2HVb I lees/schrijfvaardigheid opbouw tekst conventies brief

welkom 2HVa
Ga zitten, pak je spullen en leg die op tafel. We duiken in ons verhaal.
 
timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

welkom 2HVa
Ga zitten, pak je spullen en leg die op tafel. We duiken in ons verhaal.
 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Julia hoorde ruziënde stemmen toen ze thuiskwam. O jee, er was .. aan de knikker.

welk woord moet er op de puntjes staan?
A
modder
B
klei
C
stront
D
stroop

Slide 2 - Quiz

stront
er is stront aan de knikker. Betekent: Er is ruzie.
Knikkeren doe je buiten, de knikker kan in een hondendrol terecht komen. Bah.
planning
  • voorlezen
  • leesvaardigheid: herhalen
  • lees- en schrijfvaardigheid: kennis ophalen
  • aan de slag
  • even checken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

lesdoel
  • je weet (weer) de opbouw van een brieftekst
  • je weet (weer) het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik.
  • je hebt kennis gemaakt met spreektaal en schrijftaal.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tekstdelen en hun functies
Inleiding: de aandacht van de lezer trekken, het onderwerp introduceren
Middenstuk: meer informatie over het onderwerp geven (deelonderwerpen uitwerken: uitleg en/of voorbeelden geven, vragen beantwoorden enz.)
Slot: een samenvatting, conclusie of advies schrijven. Geen nieuwe informatie!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

tekstopbouw
Inleiding





(kern)
slot
functie
  • aandacht trekken (titel)
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting geven
(    )
  • conclusie
  • samenvatting
  • advies

Slide 6 - Slide

signaalwoorden conclusie: dus, daarom, dan ook, concluderend
signaalwoorden samenvatting\; kortom, samenvattend
advies te herkennen aan bijv zinnetjes als: het is raadzaam, het is beter, altijd goed om...

Tekstdoelen
Informeren: je krijgt informatie over een onderwerp (waarover je nog niets/niet veel wist -> iets is nieuw. Studieboek)
Uitleg geven: je krijgt uitleg over hoe iets werkt, in elkaar zit of gebruikt moet/kan worden (handleiding/gebruiksaanwijzing)
Overtuigen: een schrijver wil zijn mening overbrengen op jou als lezer en dat je die zelfde mening hebt (recensie)
uiteenzetten/opiniëren: een schrijver wil je na laten denken over een onderwerp en je zelf een mening laten vormen (column)
Overhalen (activeren): een schrijver wil dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld kopen (advertentie)
Amuseren: een schrijver wil je vermaken (leesboek)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

lees- en schrijfvaardigheid
1. teksten lezen en analyseren
2. teksten zelf schrijven

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

wat weet jij al van het schrijven van een brief?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

kennis ophalen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

kennis ophalen
  • pak je laptop en zoek online naar informatie
  • werk in tweetallen
  • je zoekt tenminste drie bronnen per vraag, de naam van de bron schrijf je op (betrouwbare bronnen!)
  • vertaal de info van die drie bronnen naar jouw taal; schrijf in je schrift, in eigen woorden (zodat je het begrijpt en kunt uitleggen)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

opdracht schrijfvaardigheid
Beantwoord de volgende vraag:
1. hoe ziet de opbouw van een brief eruit?
2. wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?
3. wat is het verschil tussen spreektaal en schrijftaal
timer
18:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

wie neemt het woord?
wie mag ik het woord geven?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zijn er vragen tot zover?
wie mag ik het woord geven?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Brief aan je oma
A
Lieve oma
B
Geachte mevr. Oma
C
Beste oma
D
Geachte heer/mevrouw

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Jo, uh... ik ga ff naar de Appie.
A
spreektaal
B
schrijftaal
C
informeel taalgebruik
D
formeel taalgebruik

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je schrijft een berichtje aan je tennisleraar
A
Veel liefs, Saga
B
Hartelijke groet, Ocean
C
Met vriendelijke groeten, mevr. Vermeulen
D
Groetjes, Kaj

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Goedemorgen, ik ga straks even naar de Albert Heijn om de hoek.
A
spreektaal
B
schrijftaal
C
informeel taalgebruik
D
formeel taalgebruik

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Je schrijft een email aan je broer, die door Australië reist:
A
Veel liefs, Patrick
B
Hartelijke groet, Constance
C
Met vriendelijke groet, Luca
D
Groetjes, Amit

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Ik zou het zeer waarderen als jij deze ochtend naar Albert Heijn gaat.
A
spreektaal
B
schrijftaal
C
informeel taalgebruik
D
formeel taalgebruik

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je schrijft een brief aan de voorzitter van je sportclub:
A
Veel liefs, Patrick
B
Hoogachtend, Jan
C
Met vriendelijke groet, Luca
D
Groetjes, Amit

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Aanhef

Inhoud
Afsluiting
Liefs, jullie zoon Jannes
Ik ben blij dat ik een brief kan schrijven. Het is niet leuk hier. Ik heb het altijd koud. Mijn vrienden zijn dood of gewond. 
Het lawaai maakt me gek. Altijd geluid van kanonnen en mensen die gillen. Het is vreselijk om te horen. 
Hoe gaat het met jullie? Ik hoop dat de oorlog snel voorbij is en ik naar huis kan!
Lieve papa, mama en zus,

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Schrijf twee dingen op waarover je meer zou willen weten.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed begrepen hebt.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Bedankt en tot de volgende les

Slide 26 - Slide

This item has no instructions