A3a Skn wk 13 - 17 april

Opdr. Explosies
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opdr. Explosies

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Bespreken opdr. Explosies
  • Uitleg weektaak (opdr. Raketbrandstof)

  • Specifieke vragen
  • Kort herhalen H5

Slide 2 - Slide

Ik verwacht van jullie
  • Actieve houding
  • Serieus meedoen met de vragen

Slide 3 - Slide

Hoe ging de opdracht Explosies?
A
:-D, die ging goed
B
:-(, ging niet zo goed
C
:-), die ging redelijk
D
Niet gemaakt

Slide 4 - Quiz

Explosies

Slide 5 - Mind map

Wat is een explosie?
Het kenmerk van een explosie is het in korte tijd vrijkomen van zeer veel warmte. De in het reactiemengsel aanwezige gasvormige stoffen zetten hierdoor uit, er ontstaat een schokgolf en we horen een knal.

Slide 6 - Slide

Kenmerken van een explosie?

Slide 7 - Slide

Kenmerken van een explosie?
3.
Op het strijkvlak van een lucifersdoosje bevindt zich rode fosfor. Tijdens het afstrijken van de lucifer reageert de fosfor op het strijkvlak van het doosje met kaliumchloraat, KClO3, in de luciferskop.
Hierbij ontstaan KCl en P2O5 . Deze reactie is exotherm.
a Geef de vergelijking van deze reactie.

De vrijkomende warmte brengt vervolgens de reactie op gang tussen kaliumchloraat en het in de luciferskop aanwezige zwavel. Hierbij ontstaat onder andere zwaveldioxide.
b Geef de vergelijking van deze reactie.

Slide 8 - Slide

Waar worden explosieven voor gebruikt?

Slide 9 - Open question

Opdracht Explosieven
Vragen 1 t/m 7
We gaan vraag 3 en 5 bespreken. 

Je kijkt de vragen zelfstandig na. 

Slide 10 - Slide

Vraag 3
Op het strijkvlak van een lucifersdoosje bevindt zich rode fosfor. Tijdens het afstrijken van de lucifer reageert de fosfor op het strijkvlak van het doosje met kaliumchloraat, KClO3, in de luciferskop.
Hierbij ontstaan KCl en P2O5 . Deze reactie is exotherm.
a Geef de vergelijking van deze reactie.

De vrijkomende warmte brengt vervolgens de reactie op gang tussen kaliumchloraat en het in de luciferskop aanwezige zwavel. Hierbij ontstaat onder andere zwaveldioxide.
b Geef de vergelijking van deze

Slide 11 - Slide

Vraag 3
Op het strijkvlak van een lucifersdoosje bevindt zich rode fosfor. Tijdens het afstrijken van de lucifer reageert de fosfor op het strijkvlak van het doosje met kaliumchloraat, KClO3, in de luciferskop.
Hierbij ontstaan KCl en P2O5 . Deze reactie is exotherm.

a Geef de vergelijking van deze reactie.

                     


             +               -->                  +

Slide 12 - Slide

KCl
P2O5
KClO3
P

Slide 13 - Drag question

Vraag 3
Op het strijkvlak van een lucifersdoosje bevindt zich rode fosfor. Tijdens het afstrijken van de lucifer reageert de fosfor op het strijkvlak van het doosje met kaliumchloraat, KClO3, in de luciferskop.
Hierbij ontstaan KCl en P2O5 . Deze reactie is exotherm.

a Geef de vergelijking van deze reactie.

                     


 6  P  +   5 KClO3  -->   5 KCl    +  3 P2O5

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Massaverhouding:    Waterstof       Zuurstof
                                               1            :        8 
Dus als ik 1 gram waterstof heb, heb ik 8 gram zuurstof nodig. Maar.. wat is daar het volume van?

Bereken het volume van 1 gram waterstof. 

Slide 17 - Slide

Massaverhouding:    Waterstof       Zuurstof
                                               1            :        8 
Volume 1 gram waterstof:

Slide 18 - Slide

Massaverhouding:    Waterstof       Zuurstof
                                               1            :        8 
Volume 1 gram waterstof:

Slide 19 - Slide

Massaverhouding:    Waterstof       Zuurstof
                                               1            :        8 
Volumeverhouding:
                                              11,1         :          5,6

Slide 20 - Slide

Weektaak 13 - 17 april

Slide 21 - Slide

Blijf je nog hangen?
  • Specifieke vragen
  • Opdrachten van Explosies bespreken

Slide 22 - Slide

4.
Bij de lancering van een raket wordt een deel van de energie geleverd door de reactie van aluminium en het zout ammoniumperchloraat (NH4ClO4). Bij deze reactie ontstaat aluminiumchloride, aluminiumoxide, stikstof en water.
a Geef de vergelijking van deze reactie. Vermeld de toestandsaanduidingen.


Slide 23 - Slide

4.
Bij de lancering van een raket wordt een deel van de energie geleverd door de reactie van aluminium en het zout ammoniumperchloraat (NH4ClO4). Bij deze reactie ontstaat aluminiumchloride, aluminiumoxide, stikstof en water.
a Geef de vergelijking van deze reactie. Vermeld de toestandsaanduidingen.

6 NH4ClO4 (s) + 10 Al (s) → 4 Al2O3 (s) + 2 AlCl3 (s) + 3 N2 (g) + 12 H2O (g)    


Slide 24 - Slide

4.
a) 6 NH4ClO4 (s) + 10 Al (s) → 4 Al2O3 (s) + 2 AlCl3 (s) + 3 N2 (g) + 12 H2O (g)    

Voor één lancering is 850 ton ammoniumperchloraat nodig.
b) Bereken hoeveel ton aluminium nodig is.



Slide 25 - Slide

4.
a) 6 NH4ClO4 (s) + 10 Al (s) → 4 Al2O3 (s) + 2 AlCl3 (s) + 3 N2 (g) + 12 H2O (g)    

Voor één lancering is 850 ton ammoniumperchloraat nodig.
b) Bereken hoeveel ton aluminium nodig is.



6 NH4CIO4
10 Al
massaverhouding
massa (ton)

Slide 26 - Slide

4.
a) 6 NH4ClO4 (s) + 10 Al (s) → 4 Al2O3 (s) + 2 AlCl3 (s) + 3 N2 (g) + 12 H2O (g)    

Voor één lancering is 850 ton ammoniumperchloraat nodig.
b) Bereken hoeveel ton aluminium nodig is.



6 NH4CIO4
10 Al
massaverhouding
705,0
270
massa (ton)

Slide 27 - Slide

4.
a) 6 NH4ClO4 (s) + 10 Al (s) → 4 Al2O3 (s) + 2 AlCl3 (s) + 3 N2 (g) + 12 H2O (g)    

Voor één lancering is 850 ton ammoniumperchloraat nodig.
b) Bereken hoeveel ton aluminium nodig is.



6 NH4CIO4
10 Al
massaverhouding
705,0
270
massa (ton)
850
x = 850 x 270 / 705 = ...
Dus voor 850 ton ammoniumperchloraat heb je 326 ton aluminium nodig.

Slide 28 - Slide