Spaanse Werkwoorden: Ser, Estar en Hay

Spaanse Werkwoorden: Ser, Estar en Hay
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spaanse Werkwoorden: Ser, Estar en Hay

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen de werkwoorden ser, estar en hay in het Spaans en voorbeelden geven op Europees referentiekader niveau A1.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de werkwoorden ser, estar en hay in het Spaans?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Ser
Ser wordt gebruikt voor definitieve eigenschappen, zoals nationaliteit, beroep, en karakter. Bijvoorbeeld: Yo soy de España (Ik ben uit Spanje).

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Estar
Estar wordt gebruikt voor tijdelijke toestanden en locaties. Bijvoorbeeld: Estoy en casa (Ik ben thuis).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hay
Hay wordt gebruikt om aan te geven dat iets bestaat of ergens is. Bijvoorbeeld: Hay una fiesta en mi casa (Er is een feest bij mij thuis).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
Nu gaan we oefenen met voorbeeldzinnen voor ser, estar en hay. Probeer minstens één zin voor elk werkwoord te maken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Geef de juiste vorm van ser, estar en hay in de volgende zinnen: 1) Yo ___ de México. 2) El perro ___ en el jardín. 3) ___ una película en el cine.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Test je kennis met een korte quiz over ser, estar en hay.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
We hebben vandaag geleerd over de verschillen tussen ser, estar en hay in het Spaans. Denk aan de regels en oefen meer om ze te beheersen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.