Examenquiz

Quiz examen Nederlands
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Quiz examen Nederlands

Slide 1 - Slide

Hoe lang duurt het Centraal Examen Nederlands?
A
60 minuten
B
90 minuten
C
120 minuten
D
150 minuten

Slide 2 - Quiz

Uit hoeveel teksten bestaat het examen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Wat neem je mee naar het eindexamen?
A
Pen en schrift
B
Woordenboek en aantekeningen
C
Pen, markeerstift (en woordenboek)
D
Woordenboek

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel open vragen bestaat het examen? (Doe een gok)
A
10
B
13
C
17
D
20

Slide 5 - Quiz

Uit hoeveel meerkeuzevragen bestaat het examen? (Doe een gok)
A
10
B
13
C
17
D
20

Slide 6 - Quiz

Wort er bei ut CE rekening gehauden met spelvouten?
A
ja
B
nee
C
Alleen in de schrijfopdracht
D
Alleen als je geen dyslexie hebt

Slide 7 - Quiz

Welke leesmanier gebruik je als je wil weten wat het onderwerp is van een tekst?
A
zoekend lezen
B
grondig lezen
C
kritisch lezen
D
oriënterend lezen

Slide 8 - Quiz


Tekstdoel van dit leesboek?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

'De grote ... huis gaat.' (Regels 4-5)
A
Dit citaat is goed
B
Dit citaat is fout

Slide 10 - Quiz

Op welke manier kan een tekst niet worden ingeleid?
Door...
A
een deskundige voor te stellen
B
de aanleiding te geven voor het schrijven van de tekst
C
een conclusie te trekken
D
een voor de tekst belangrijke vraag te stellen

Slide 11 - Quiz

Wat wil men weten als er wordt gevraagd naar de aanleiding van het schrijven van de tekst?
A
Wat het doel is van de tekst
B
Voor wie de tekst bedoeld is (publiek)
C
Reden voor het schrijven van de tekst
D
Welke tekstsoort het is

Slide 12 - Quiz

Een artikel bestaat uit 7 alinea’s. Welke alinea’s vormen hoogstwaarschijnlijk het middenstuk?
A
alinea 2 t/m 7
B
alinea 1 t/m 7
C
alinea 2 t/m 6
D
alinea 3 t/m 5

Slide 13 - Quiz

Welke uitspraak is niet objectief, dus geen feit?
A
Er wonen in Dubai 2,1 miljoen mensen.
B
In Dubai kun je in de zomer niet buiten voetballen.
C
De meeste inwoners van Dubai komen uit India.
D
In Dubai staat de hoogste toren van de wereld.

Slide 14 - Quiz

Welke uitspraak is niet subjectief, is dus geen mening?
A
Ik vind FC Twente een leuke club.
B
Ik hoop dat Ajax ieder jaar kampioen wordt.
C
Ajax is landskampioen geworden.
D
FC Twente is de beste club van de wereld!

Slide 15 - Quiz

Een artikel over de aardbeving in Turkije en Syrië in een krant heeft als publiek:
A
iedereen
B
krantenlezers
C
Turken en Syrische mensen die wonen in Nederland
D
Giro 555

Slide 16 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband REDEN?
A
daarom
B
want
C
omdat
D
daarmee

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband OPSOMMING?
A
bovendien
B
zoals
C
verder
D
ook

Slide 18 - Quiz

De oogst is mislukt, doordat het al maanden ontzettend heet is.

A
gevolg-oorzaak
B
oorzaak-gevolg
C
middel-doel
D
doel-middel

Slide 19 - Quiz

Als er gevraagd wordt naar het (tekst)verband tussen alinea 3 en 4, waar ga je dan als eerste kijken?
A
In de eerste zin van alinea 3
B
In de laatste zin van alinea 3
C
In de eerste zin van alinea 4
D
Je leest gewoon het hele stuk door.

Slide 20 - Quiz

Welke signaalwoorden horen niet bij elkaar?
A
Maar, daarentegen, echter
B
Op voorwaarde dat, als… dan, indien
C
Waarmee, het doel is, om te
D
Ook, soms, zoals

Slide 21 - Quiz

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
timer
1:00
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 22 - Drag question

Welke conventies gelden niet bij een artikel?

A
Titel
B
Indeling in alinea's
C
Passend taalgebruik
D
Slotformule

Slide 23 - Quiz

Welke manier van het noteren van een adres is juist?

A
SG de Overlaat Postbus 259 5104 AG Waalwijk T.a.v. dhr. O. Dooijes
B
SG de Overlaat T.a.v. dhr. O. Dooijes Postbus 259 5104 AG Waalwijk
C
T.a.v. dhr. O. Dooijes SG de Overlaat Postbus 259 5104 AG Waalwijk
D
SG de Overlaat Postbus 259 T.a.v. dhr. O. Dooijes 5104 AG Waalwijk

Slide 24 - Quiz

Welke aanhef van een zakelijke brief is juist als je de naam van de geadresseerde niet weet?
A
Geachte heer/ mevrouw,
B
Geachte hr/vrw,
C
Geachte heer/vrouw,
D
Geachte mr/mvr,

Slide 25 - Quiz

Op welke manier sluit je je zakelijke brief af?
A
M.v.g. + voor- en achternaam
B
Groeten, + voor- en achternaam
C
Met vriendelijke groet, + voor- en achternaam
D
Tot ziens, + voor- en achternaam

Slide 26 - Quiz

Wat betekent t.a.v. in een zakelijke brief zoals t.a.v. mw. Roodbol?
A
ter aandacht van
B
te aangeschreven voor
C
ter attentie van
D
te attenderen voor

Slide 27 - Quiz

Welke datum- en plaatsnotering in een zakelijke brief is juist?
A
Amersfoort, 17 april 2025
B
17 april 2025, Amersfoort
C
Amersfoort, 17-04-2025
D
17 april 2025 - Amersfoort

Slide 28 - Quiz

Welke datum- en tijdnotering in een tekst is juist?
A
17 april 2025 om 13.30
B
17 april 2025, 13.30 uur
C
17-04-2025 om 13.30 uur
D
17 april 2025 om 13.30 uur

Slide 29 - Quiz

Ben je klaar voor het eindexamen Nederlands?
Ja!
Nog niet helemaal.
Nee...

Slide 30 - Poll

Tot slot
- Oefen examens die je vandaag meekrijgt
 - Oefen via examenkracht
- Zorg dat je weet wat er van je verwacht wordt bij het artikel, de zakelijke e-mail/ zakelijke brief
- Stuur bij vragen een berichtje via Teams of mail

FIJNE VAKANTIE EN SUCCES MET LEREN!

Slide 31 - Slide