M3 H 7 en 8 oefening

M3 H 7 en 8 oefening
P4  doe je best,
SE niet herkansbaar !!!
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

M3 H 7 en 8 oefening
P4  doe je best,
SE niet herkansbaar !!!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is de collectieve sector?
A
Van de overheid, wil winst maken
B
Van de overheid, wil geen winst maken
C
Niet van de overheid, wil winst maken
D
Niet van de overheid, wil geen winst maken

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

2. De collectieve sector
A
Streeft naar winst.
B
Streeft niet naar winst.
C
Bestaat uit burgers en bedrijven.
D
Bestaat uit de overheid en instellingen voor de sociale zekerheid.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

3. Wat is de collectieve
sector?
A
Het bedrijfsleven
B
De mensen die alleen voor de gemeente en provincies werken
C
Mensen die voor de overheid werken
D
De bankensector

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

4. Bij privatisering...
A
gaat een bedrijf uit de particuliere sector naar de overheid.
B
gaat een bedrijf van de overheid naar de particuliere sector.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

timer
2:00
3 Belastingbeginselen

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

5. Zijn de volgende voorbeelden een sociale verzekering of een sociale voorziening?
Sociale voorziening

Sociale verzekering
AOW
Kinderbijslag
Bijstandsuitkering
WIA
WW

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

6. Wat is een directe belasting?
A
Accijns
B
btw
C
inkomstenbelasting
D
subsidie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

7. Wat is geen directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

8. Wat is een rijksbegroting?
A
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijk
B
Het grote romeinse rijk
C
Toelichting op de inkomsten en uitgaven
D
Inkomsten en uitgaven van de handel van Nederland

Slide 10 - Quiz

Rijksbegroting
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.
9. Wat is een open economie?
A
dichte grenzen
B
open grenzen
C
helemaal geen grenzen
D
Een hoge import -en exportquote

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

10. Nederland heeft een open economie, namelijk

A
Geen grenzen in dit land
B
Veel export
C
Veel import
D
Een land dat afhankelijk is van de import en export

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

timer
1:00
4 protectiemaatregelen

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

12. Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Een beperking van de hoeveelheid invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

13. Wat is contingentering?
A
Belasting op ingevoerde producten
B
Een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

14. Een Nederlandse pluimveehandelaar krijgt geld als hij pluimvee naar Tunesië vervoert.
A
invoerrechten/import heffing
B
invoer verbod
C
contingentering
D
Export subsidie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

15. Blokker mag geen Chinees aardewerk meer kopen omdat het Europese maximum is bereikt.
A
invoerrecht/import heffing
B
invoerverbod
C
Contigentering
D
Export subsidie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

16. wat betekent Fair Trade?
A
gezonde producten zonder bestrijdingsmiddelen
B
spullen die in Europa zijn gemaakt
C
eerlijke handel met respect voor mens + milieu
D
vegetarische producten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

17. Wat betekent fairtrade?
A
Goedkope producten voor consumenten
B
Ongecontroleerde productieprocessen
C
Eerlijke prijs voor producenten
D
Duurzame productie van goederen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

18. Structurele hulp
A
Voedsel sturen
B
Medicijnen sturen
C
Tenten sturen
D
Scholen bouwen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

19. Wat is structurele hulp?
A
Hulp die erop gericht is de oorzaken echt aan te pakken
B
Hulp bij een aardbeving of andere ramp
C
Hulp die niet nodig is
D
Hulp door het geven van geld

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

20. Noem 4 kenmerken van een ontwikkelingsland
timer
4:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions