Socio-emotionele stimulering

Socio-emotionele stimulering
1. Positieve relaties stimuleren
2. Sensitief-responsief begeleiden
3. Emoties en boeken
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Socio-emotionele stimulering
1. Positieve relaties stimuleren
2. Sensitief-responsief begeleiden
3. Emoties en boeken

Slide 1 - Slide

1. Positieve relaties stimuleren

Slide 2 - Slide

van hier nieuw maken
- filmpje positief opvoeden + theorie

nadien aanvullen met sensitief responsief theorie + emoties en boeken theorie

Slide 3 - Slide

Hoe reageer jij in de volgende situatie?

Slide 4 - Slide

Een kind komt naar je toe met een klein schrammetje op zijn vinger en zegt huilend 'mijn vinger doet pijn'

Slide 5 - Open question

Oefening babygebaren

- Er komen steeds 4 leerlingen naar voor.

- Deze leerlingen krijgen steeds 1 woord.
- Elke leerling bedenkt zelf een passend babygebaar voor dit woord.

- Op het signaal, beeldt iedereen het babygebaar uit, de klas raadt om welk woord het gaat

Slide 6 - Slide

Woorden voor babygebaren
- bal, auto, baby, boek, vliegtuig
- eten, drinken, slapen, lopen, fietsen, meegaan
- knuffel, koud, deur
- verdrietig, blij, pijn
- regen, muziek
- waar? 
- meegaan

Slide 7 - Slide

2. Basisregels

Slide 8 - Slide

- Zet je per 2
- Welke basisregels herken je in onderstaande slides? Noteer ze op een cursusblaadje per 2.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

- Draai je blaadje om.

- Probeer nog een keer: welke basisregels herkennen jullie? Noteer opnieuw.

Slide 22 - Slide

Geef je blaadje af aan de leraar.

Slide 23 - Slide

Noteer uit je hoofd 12 basisregels voor taalstimulering

Slide 24 - Open question

3. Inspelen op wat kinderen zeggen
- positief, doorvragen, helpen verwoorden, ...
- !!! modelleren =..... (zie basisregel 9) !!!!!

Slide 25 - Slide

4. Ezelsbruggetjes eigen taal

Slide 26 - Slide

volledige zinnen
gevarieerde taal
langzaam, articuleren
kernwoorden benadrukken

Slide 27 - Slide

visualiseer

Slide 28 - Slide

kijken
wachten
afwachten
luisteren

Slide 29 - Slide

volg het kind
aanpassen van taal
toevoegen van taal

Slide 30 - Slide

Waarvoor staat
'VOGELKE'

Slide 31 - Open question

Waarvoor staat
'VIS'

Slide 32 - Open question

Waarvoor staat
'KWAL'

Slide 33 - Open question

Waarvoor staat
'VAT'

Slide 34 - Open question

5. Meertaligheid
- !! stille of non-verbale periode

Slide 35 - Slide

Als je de thuistaal van een kind spreekt als KB, praat je best in de thuistaal tegen het kind / de ouders
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quiz

Kinderen die geen Nederlands kunnen/durven praten, laat je best in de thuistaal praten
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

1. Bekijk het fragment rond 'werken aan taal met kleuters'.  (tot aan rijmpje rond dageinde)

--> Noteer alle tips rond wat jij kan doen als begeleider om taal te stimuleren. 

2. Kijk nadien verder naar het filmpje en kijk hoe ze met de tips aan de slag ging.
--> Wat deed de juf anders?

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video