What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefentoets H5
Oefentoets H5
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefentoets H5
Slide 1 - Slide
Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
A.P.
Slide 2 - Quiz
Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.
Slide 3 - Quiz
Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector
Slide 4 - Quiz
Een voorbeeld van de informele sector is...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis vrijwillig helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken
Slide 5 - Quiz
Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Als je werknemer bent:
A
Krijg je brutoloon uitbetaald
B
betaal je verzekeringspremies
C
hoeft je werkgever niet voor veiligheid te zorgen
Slide 7 - Quiz
Als je bij een appelboer de appels gaat plukken, dan werk je in:
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
je vrije tijd
Slide 8 - Quiz
Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank
Slide 10 - Quiz
Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon
Slide 11 - Quiz
Een voorbeeld van de formele sector is...
A
boodschappen door voor je oma
B
Stofzuigen bij jouw ouders
C
jouw kamer opruimen
D
bakker
Slide 12 - Quiz
In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon
Slide 13 - Quiz
Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden
Slide 14 - Quiz
Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening
Slide 15 - Quiz
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele
Slide 16 - Quiz
Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.
Slide 17 - Quiz
Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 18 - Quiz
Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF
Slide 19 - Quiz
In welke sector werkt deze man? De primaire, secundaire, tertiaire of quartaire?
Slide 20 - Open question
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 21 - Quiz
Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV
Slide 22 - Quiz
Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar
Slide 23 - Quiz
Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF
Slide 24 - Quiz
Wat houdt een voltijdbaan in?
A
Je werkt het volledige aantal uren.
B
Je werkt minder dan het volledige aantal uren.
Slide 25 - Quiz
Wat staat er NIET in een arbeidsovereenkomst?
A
werktijden
B
loon
C
pensioen-afspraken
D
vakantiedagen
Slide 26 - Quiz
Van je brutoloon betaalt je werkgever loonbelasting en
A
verzekeringspremies
B
winstbelasting
C
vermogenbelasting
Slide 27 - Quiz
Hoe heet het loon dat de werknemer ontvangt als het inkomen is verminderd met de inhoudingen?
A
brutoloon
B
totale loon
C
nettowinst
D
nettoloon
Slide 28 - Quiz
Wat houdt een deeltijdbaan in?
A
Je werkt minder dan het volledige aantal uren.
B
Je werkt het volledige aantal uren.
Slide 29 - Quiz
Van je brutoloon worden je verzekeringspremies betaald
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Mireille is verkoopster in een juwelierszaak.
Waar moet de werkgever van Mireille volgens de Arbowet op letten?
(blz. 111)
A
Dat ze voldoende pauze heeft.
B
Dat ze er goed verzorgd uitziet.
C
Dat de etalage goed beveiligd is.
Slide 31 - Quiz
Wat doet een vakbond?
A
Komt op voor de belangen van werknemers
B
Komt op voor de belangen van werkgevers
C
Komt op voor de belangen van werknemers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden.
D
Komt op voor de belangen van werkgevers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden
Slide 32 - Quiz
Wat is de Arbowet?
De werkgever moet ervoor zorgen dat....
A
werknemers hun werk veilig kunnen uitvoeren en hiervan niet ziek worden.
B
werkgevers hun werk veilig kunnen uitvoeren en hiervan niet ziek worden.
Slide 33 - Quiz
Hoe heet het loon dat de werknemer ontvangt als het inkomen is verminderd met de inhoudingen?
A
brutoloon
B
totale loon
C
nettowinst
D
nettoloon
Slide 34 - Quiz
Wat is de afkorting van de Arbeidsomstandighedenwet?
A
AOW
B
ABW
C
Arbowet
D
AWBZ
Slide 35 - Quiz
Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
handelsregister
D
Belastingregister
Slide 36 - Quiz
Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF
Slide 37 - Quiz
Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak
Slide 38 - Quiz
Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer voor kooplieden
B
Kamer van Handel
C
Koopwaar en Koophandel
D
Kamer van Koophandel
Slide 39 - Quiz
Industrie is een onderdeel van de secundaire sector.
A
juist
B
onjuist
Slide 40 - Quiz
Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist
Slide 41 - Quiz
Een teveel aan arbeiders kan leiden tot ontslag.
A
juist
B
onjuist
Slide 42 - Quiz
Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag (2) de vraag
B
(1) de vraag (2) het aanbod
C
(1) het aanbod (2) de vraag
D
(1) Het aanbod (2) het aanbod
Slide 43 - Quiz
Je hoort bij de beroepsbevolking als je tussen de 15 en de (1) leeftijd bent én je werkt of bent (2)
A
(1) 65 (2) op zoek naar werk
B
(1) pensioenleeftijd (2) op zoek naar werk
Slide 44 - Quiz
Welk werk telt mee in de economische cijfers? Werk in de...
A
informele sector
B
formele sector
C
primaire sector
D
Quartaire sector
Slide 45 - Quiz
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 46 - Quiz
Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.
Slide 47 - Quiz
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 48 - Quiz
More lessons like this
5.2 Waar kun je werken?
October 2018
- Lesson with
42 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Oefentoets H5
June 2024
- Lesson with
25 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Laatste dag voor de vakantie
February 2022
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
5.2 Waar kun je werken?
November 2018
- Lesson with
38 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Leerjaar 4 Economie Hst 4 Quiizzz
April 2021
- Lesson with
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
tentamen
December 2024
- Lesson with
22 slides
5.1 Aan de slag + oefenvragen
February 2021
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
6. Productie
March 2024
- Lesson with
46 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4