H5

Lezen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lezen

Slide 1 - Slide

Weekplanning
  • Lezen
  • Maken van 4.5 Woorden, opdr. 4, 6, 8 en 9, blz. 36-40
  • Maken van 5.5 Woorden, opdr. 7, 8, 14, 15, 16 en 17, blz. 113-117






Doel 4.5: nieuwe woorden leren en weten hoe je zelfstandige naamwoorden vormt.

Slide 2 - Slide

Vorming zelfstandige nw
1: Van een werkwoord


het + hele werkwoord
huilen – het huilen
werkwoord + achtervoegsel
lopen – de loper
vergaderen – de vergadering
repareren – de reparatie

Slide 3 - Slide

Vorming zelfstandige nw
2. van een bijvoeglijk naamwoord
bn + achtervoegsel
blij – de blijheid
klein – het kleintje

3. van twee losse woorden. Het nieuwe zn is dan een samenstelling
bn + zn
snel + de trein – de sneltrein
zn + zn
tuin + huis – het tuinhuis
werkwoord + zn
drink + water – het drinkwater


Slide 4 - Slide

Vorming zelfstandige nw
4. door een voor- of achtervoegsel aan een zn te plakken


zn + achtervoegsel
de baron – de barones
de echtgenoot – de echtgenote
voorvoegsel + zn
de vijand – de aartsvijand
de oom – de oudoom

Slide 5 - Slide

Lesplanning
  • Maken van 4.5 Woorden, opdr. 4, 6, 8 en 9, blz. 36-40

  • Klaar? 
  • Noteer de 5 moeilijkste woorden (voor jou) uit de woordenlijst op blz. 36.
  • Geef van elk woord de betekenis/ uitleg in eigen woorden.
  • Bedenk bij elk woord een synoniem.
  • Maak  twee zinnen met de moeilijke woorden (dus 10 in totaal).
  • Maak ook een ontkennende zin met de moeilijke woorden.

  • Maken van 5.5 Woorden, opdr. 7, 8, 14, 15, 16 en 17, blz. 113-117








Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor. 


Slide 8 - Slide

  • Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord. 
    eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan

  • Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
    stand-by, back-up,  shout-out

  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los:
    compact disc, first lady  

Engelse leenwoorden

Slide 9 - Slide

  • Veel franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens
    compact, hotel, ragout

  • De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak
  • Accent aigu: paté 
  • Accent grave: crème
  • Accent circonflexe: crêpe
Franse leenwoorden

Slide 10 - Slide

Wat is goed?
A
airbag
B
air-bag

Slide 11 - Quiz

Wat is goed?
A
babysitter
B
baby-sitter

Slide 12 - Quiz

Wat is goed?
A
carriere
B
carrière

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Weekplanning
  • 4.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1bcef, 7, 9abdef, 11 en 13, blz. 50-57
  • 5.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1acde, 3, 4, 5, 7, 9abcef en 12, blz. 122-129

Slide 15 - Slide

Grammatica zinsdelen
Ontleed de volgende twee zinnen:

  1. Denk je dat jouw favoriete mode-item straks ouderwets gevonden wordt?
  2. Je ziet nu veel jongeren met Adidas Campus, Gazelle en Spezial lopen.

Slide 16 - Slide

Grammatica zinsdelen
Ontleed de volgende twee zinnen:

  1. Denk I je I dat II jouw favoriete mode-item I straks I ouderwets I gevondenI wordt?
       pv/wg    o     lv                         o                                      bwb      bwb                    wg              pv/ wg


Slide 17 - Slide

Grammatica zinsdelen
Ontleed de volgende twee zinnen:

  1. Je I ziet I nu I veel jongeren I met Adidas Campus, Gazelle en Spezial I lopen.
       o I pv/wg  I bwb I lv                   I   bwb                                                                          I wg


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Weekplanning
  • 4.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1bcef, 7, 9abdef, 11 en 13, blz. 50-57
  • 5.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1acde, 3, 4, 5, 7, 9abcef en 12, blz. 122-129

Slide 20 - Slide

5.7 Bijstelling
Een bijstelling geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord of zelfstandig-naamwoordgroep. 

Een bijstelling:
• staat direct achter het zelfstandig naamwoord of de zelfstandig-naamwoordgroep;
• staat altijd tussen komma’s;
• bevat geen persoonsvorm.


In gesproken taal kun je de bijstelling ook herkennen aan een korte pauze op de plaats waar de komma’s staan.

Slide 21 - Slide

5.7 Bijstelling
  • De bijstelling is een bijvoeglijke bepaling
  • Het kernwoord en de bijstelling vormen één zinsdeel
  • De volgorde van het kernwoord en de bijstelling kun je omdraaien


De Maastoren, de hoogste toren van Nederland, staat in Rotterdam.

Slide 22 - Slide

Weekplanning
  • 4.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1, 7, 9, 11 en 13, blz. 50-57
  • 5.7 Grammatica zinsdelen, opdr. 1, 3, 4, 5, 7, 9 en 12, blz. 122-129






Doel: ik kan een zin ontleden t/m bwb en ik herken een bijstelling in een zin.

Slide 23 - Slide