3h-ZS-Woche20-les3-Schritt37-Schreiben

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lernziele heute:
Schritt 37: 
- ich kann ein Gespräch verstehen
- ich kann eine kurze Nachricht schreiben




Bitte Buch 5 auf den Tisch.

Slide 3 - Slide

Hausaufgabe war:
Buch 5, S. 27:

- Schritt 37, Aufgabe 2 A+B+C machen
- Vokabeln hören und nachsprechen (met QR-code beluisteren en hardop voorlezen)

Slide 4 - Slide

Aufgabe 2, Seite 27

Slide 5 - Slide

  1. We hebben plezier in het theater.
  2. Heb je zin in een tentoonstelling?
  3. Het feest bij Sarah was heel gezellig.
  4. Met kerst geven mijn ouders me meer zakgeld.
  5. Met oudjaarsavond haal ik jullie allebei op.




Aufgabe 2C, Seite 28:

Slide 6 - Slide

Teams-opdracht: Top 2 Sehenswürdigkeiten
Je maakt een presentatie of word-document met 2 dialogen over 2 bezienswaardigheden. Deze bezienswaardigheden kunnen overal zijn.
Je schrijft in het Duits een gesprek per bezienswaardigheid:
1) Welke bezienswaardigheden zijn er in...? => Es gibt... (met foto en informatie)
2) Ik zoek een hotel in de buurt van de bezienswaardigheid. => Ich kann dir ... empfehlen. (met foto en waarom het een goed hotel is)
3) Hoe kom ik van de bezienswaardigheid bij mijn hotel? => Du gehst/fährst... (je geeft een korte routebeschrijving)
Gebruik de Redemittel op blz. 19. 
=> Lever jouw 2 dialogen (met foto's!) aan het einde van deze les in op teams-opdrachten
Klaar? Maak alvast het huiswerk: Blz. 27/28, Aufgabe 2 A, B + C

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Seite 29: 
Wat moet je doen?

Slide 10 - Slide

Schreiben:
- Macht Aufgabe 5, 8 und eine Stempelaufgabe 
(Seite 29/30, 31 und 32/33)
=> Gebruik de brieven van 5 en 8 als voorbeeld voor de Stempelaufgabe

Opdracht 5 moet tijdens deze les af zijn!
Klaar met 5, 8 en Stempelaufgabe? Huiswerk:
1) Redemittel Schritt 36 => NL-D, D-NL (Seite 61)
2) Vokabeln Schritt 37 lernen

timer
10:00

Slide 11 - Slide

  1. Het is me helemaal niet bevallen.
  2. De sfeer was vreselijk!
  3. We zijn maar tot 18 uur gebleven.
  4. Het was te druk.
  5. Gisteren was het heel gezellig.
  6. Ik heb er geen zin in. 




  1. Es hat mir überhaupt nicht gefallen.
  2. Die Stimmung war schrecklich.
  3. Wir sind nur bis 18 Uhr geblieben.
  4. Es war zu viel los.
  5. Gestern war es sehr gemütlich.
  6. Ich habe keine Lust darauf.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Slide

Dieses Video aus "Der Krieg und ich" würde ich auch gerne sehen:
1. Fritjof (Besatzung in Norwegen)
2. Sandrine (Juden verstecken in Frankreich)
3. Calum (Bombenkrieg, Schottland)
4. Romek (Ghetto in Polen)
5. Vera (aus Stalingrad, im Waisenhaus)
6. Justus (Kindersoldat 1945)
7. Eva (Jüdsches Mädchen in Auschwitz)

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Slide