H1 Elektriciteit

H1 Elektriciteit
§1.1 Elektrische energie opwekken
§ 1.2 Elektrische energie vervoeren
§ 1.3 Elektriciteit in huis
§ 1.4 Elektriciteit en veiligheid
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1 Elektriciteit
§1.1 Elektrische energie opwekken
§ 1.2 Elektrische energie vervoeren
§ 1.3 Elektriciteit in huis
§ 1.4 Elektriciteit en veiligheid

Slide 1 - Slide

§ 1.1 Elektrische energie opwekken
  • Elektriciteitscentrale
  •  Inductiespanning
  • Elektrisch vermogen
  • Energieverbruik berekenen
  • Energie meten in Joule

Slide 2 - Slide

                                                                              De elektriciteitscentrale
Het water dat ze gebruiken
komt meestal uit een rivier
of meer. Later wordt het      
weer terug gedumpt waar 
het vandaan kwam.               

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Inductiespanning door een dynamo.

Slide 5 - Slide

Dynamo en
wisselspanning



Door de constante beweging van de magneet ontstaat 
er een steeds wisselende spanning (wisselspanning).    
Een andere naam voor dit verschijnsel noem je ook wel 
inductie of inductiespanning.                                                      

Slide 6 - Slide

Elektrisch vermogen                   
Sommige energie centrales kunnen meer elektrische energie leveren dan anderen. Om ze te vergelijken kijk je naar het elektrisch vermogen. De elektrische energie verbruiken en omzetten in een andere vorm van energie dat is wat veel producten doen zoals lampen. Hoeveel ze verbruiken druk je uit in Watt per sec dit is het vermogen.

Slide 7 - Slide

Het energieverbruik berekenen
Om te berekenen hoeveel energie een apparaat verbruikt gebruik je de formule:
E = P ∙ t
Hierin is:
• E de energie in joule (J);
• P het vermogen in watt (W);
• t de tijd in seconde (s).

Slide 8 - Slide

Joule/Watt?
Joule en watt is hetzelfde je kunt dus zeggen:
''Dit apparaat heeft een vermogen van 10 Watt.''
of
''Dit apparaat gebruikt 10 Joule elektrische energie per seconde gebruikt.''

Het maakt niet zoveel uit welke je gebruikt.

Slide 9 - Slide

§1.2 Elektrische energie vervoeren
Het elektriciteitsnet
De effectieve spanning
De werking van een transformator
Omhoog en omlaag transformeren
De ideale transformator

Slide 10 - Slide

Het elektriciteitsnet
Stroom dat door kabels loopt kan omgezet worden in warmte dit zorgt voor energieverlies. Om dit te beperken wordt de spanning omhoog gewekt van de centrale naar de hoogspanningslijnen. Via deze lijnen gaat het naar transformatorstations en transformatorhuisjes om de spanning weer omlaag te brengen naar de netspanning (230V uit je stopcontact).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De effectieve spanning
De spanning van het lichtnet gaat op en neer, dat zich vijftig keer per seconde herhaalt: van 325 V via 0 V naar −325 V. Het lichtnet is dus een wisselspanning met een frequentie van 50 Hz. De polariteit van de spanning is ook omgedraaid: plus is min geworden en min plus.
De effectieve spanning van het lichtnet is 230v. Alleen sommige apparaten werken niet op zo'n hoge spanning dus hebben ze een transformator nodig die de spanning omlaag brengt.

Slide 13 - Slide

Werking van de
transformator.

Electra komt binnen via Up
en gaat via Np naar Ns die  
minder windingen heeft en
 zo minder stroom komt in   
Us. Zo wordt de spanning   
door een transformator       
omlaag getransformeerd.   

Slide 14 - Slide

Omhoog en omlaag transformeren
• Als Ns > Np, dan is de spanning Us van de secundaire spoel groter dan de spanning Up van de primaire spoel: de spanning wordt omhoog getransformeerd.
 
• Als Ns < Np, dan is de spanning Us van de secundaire spoel kleiner dan de spanning Up van de primaire spoel: de spanning wordt omlaag getransformeerd.
Dit bereken je met de formule:  
Hierin is:
• Up, Us de spanning in de primaire en secundaire spoel in volt (V);
• Np, Ns het aantal windingen in de primaire en secundaire spoel. Het aantal windingen heeft geen eenheid, die kun je gewoon tellen.

Slide 15 - Slide

De ideale transformator
Alle transformatoren maken verlies, maar bij het rekenen met een transformator doe je alsof het een ideale transformator is.
De formule hierbij is:  Pp = Ps of Up ·p = Us ·s

Hierin is:
Pp, Ps het vermogen in de primaire en secundaire spoel in watt (W);
Up, Us de spanning in de primaire en secundaire spoel in volt (V);
Ip, Is de stroomsterkte in de primaire en secundaire spoel in ampère (A).

Slide 16 - Slide

§1.3 De elektriciteit in huis
De huisinstallatie
Een apparaat aansluiten
Het vermogen van een apparaat
Het totale vermogen
Energie meten in KWH

Slide 17 - Slide

De huisinstallatie
In je huis heb je allemaal groepen van elektra. Deze groepen bij elkaar noem je de huisinstallatie. Elke groep is verbonden met een deel van het huis en daar ook de stopcontacten van 230V elk. De spanning is overal even groot, maar de stroomsterkte niet. Als je de spanning in een groep wil uitschakelen doe je dat met de groepsschakelaar in de energiekast.

Slide 18 - Slide

Formules voor Spanning en Stroomsterkte
U = U1 = U2 = U3 = ... = 230 V

Hierin is:
• U de spanning over de totale huisinstallatie in volt (V);
• U1, U2, U3 de spanning over de eerste, tweede en derde vertakking in volt (V).
Hierin is:
•I tot de totale stroomsterkte door een groep in ampère (A);
•I1, I2 ,I3 de stroomsterkte door de eerste, tweede en derde vertakking in ampère (A).


It.o.t=I1+I2+I3+....

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Een apparaat aansluiten
  • Fasedraad: wisselspanning van 230V, je kan er een schok van krijgen. Bruin
  • Nuldraad: maakt de stroomkring af, geen spanning wel voorzichtig meedoen. Blauw
  • Schakeldraad: staat alleen spanning op als de schakelaar aanstaat. Zwart

Slide 22 - Slide

Het vermogen van een apparaat
Het vermogen van een apparaat hangt af van 2 factoren:
1. De spanning over een apparaat.
2. De stroomsterkte door het apparaat.
Je kunt het ook berekenen met de formule:
Hierin is:
het vermogen in watt (W);
U  de spanning in volt (V);
•      de stroomsterkte in ampère (A).

P=UI
I

Slide 23 - Slide

Het totale vermogen
Het vermogen van de apparaten die aanstaan kun je berekenen met:                                                                                 
Je kunt het ook berekenen door de netspanning(230V) x de totale stroomsterkte te doen:                                         
De totale stroomsterkte berken je met:
U= in Volt (V)
P= in Watt (W)
I= in Ampère (A)

Ptot=P1+P2+P3+......
Ptot=UItot
Itot=I1+I2+I3+...

Slide 24 - Slide

Energie meten in kWh
In je meterkast zitten niet alleen schakelaars er zit ook een kWh-meter / energiemeter. Deze meet hoeveel energie je verbruikt Watt per seconde (joule) of makkelijker kilo Watt per uur (kWh).
Dit moet je soms omrekenen en dat doe je zo 1kWh is 3,6 Joule. Als een apparaat precies 1kW(=1000W)verbruikt en 1uur (=3600 s) aanstaat.
E = P · t               E= P  ·  t
E = 1 kW  ·  1 h   E = 1000 W · 3600 s
E = 1 kWhE        E= 3,6 · 10 6e J= 3,6 MJ




Slide 25 - Slide

§1.4 Elektriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Zekeringen
Enkele en dubbele isolatie
De aardlekschakelaar
Randaarde

Slide 26 - Slide

Gevaren van elektriciteit
Als leidingen te veel stroom moeten verwerken, kunnen ze te heet worden dat er brand uitbreekt. Dit kan komen door overbelasting of kortsluiting.
1. Overbelasting                           stroomsterkte te hoog van alle apparaten bij elkaar. Boven 16 A word de groep overbelast en gaat die uit (stroom uit).
2. Kortsluiting                       de draden zijn niet goed geïsoleerd dus raken elkaar aan. Stroom gaat dan direct weer terug en kan heel warm worden.

Behalve brand is er nog een ander gevaar: volgende slide

Slide 27 - Slide

Een schok
Er kan ook een schok komen van het apparaat. Bij een kleine kan je het nog loslaten ,maar een grote hoeveelheid verlamt je spieren en dan kan je niet meer loslaten. 
De grootte van de stroomsterkte hangt af van de spanning, je lichaamsweerstand (niet groot als je als je goed geleid) en de contactweerstand (waar het je lichaam in- en uitgaat). Bij een droge huid is de contactweerstand best groot, maar als je nat bent neemt hij enorm af (een natte huid is dus enorm gevaarlijk).

Slide 28 - Slide

Stroomsterkte
Verschijnsel
0,5 - 5 mA
Prikkelende ervaring, schrikbeweging
5 - 20 mA
Pijnlijke spierkrampen
20 - 50 mA
Spiersamentrekking, ook van de borstspier, ademhalingsproblemen
50 - 200 mA
Hartproblemen, hartfibrillatie
200mA - 1A
Vernietiging van weefsels, spieren en zenuwen
Meer dan 1A
Levensgevaar, brandwonden, stolling van eiwitten

Slide 29 - Slide

Zekeringen
Als er een te grote stroomsterkte (16A) is dan zorgt de groepszekering voor dat de stroom uitgaat. 
In de moderne huisinstallatie heb je installatieautomaten met een hefboompje die je kan omklappen om de stroom weer aan te zetten.

Slide 30 - Slide

De meterkast

Slide 31 - Slide

Enkele en dubbele isolatie.

Pvc-buizen hebben een isolatie nodig, omdat de kern is gemaakt van massief koperdraad die 16A kan doorlaten. Isolatie is altijd gekleurd zodat je weet met wat voor draad je te maken hebt (Blauw, Bruin of Zwart).
Je kunt ook een dubbele isolatie hebben dan zitten de draden nog in een extra grijze isolatie (dubbele bescherming). Ook apparaten kunnen kunnen dubbel geïsoleerd zijn, dan is de buitenkant namelijk ook nog geïsoleerd.

Het teken van dubbele isolatie

Slide 32 - Slide

De aardlekschakelaar
Naast de zekeringen heb je ook de aardlekschakelaar deze meet hoeveel stroom er weggaat en terug komt. Als er een groter dan 30 mA verschil tussen zit weet hij dat er ergens een lek is geweest dus schakelt hij de stroom uit. Hieronder een situatie waarbij de schakelaar ingrijpt.
Zo ziet hij eruit.

Slide 33 - Slide

Randaarde
Om te voorkomen dat de lekstroom niet via iemands lichaam gaat kun je een aarddraad(groen/gele draad) in je apparaat hebben.  Deze werkt zo:
Bij een lekstroom probeert de stroom de snelste weg naar de aarde te vinden. Deze draad zit in het snoer en heeft een verbinding met de aarde zodat dit de snelste weg is en dus niet via jouw lichaam de grond ingaat.

Slide 34 - Slide

cndc



De werking vanbinnen.

Slide 35 - Slide

Plus stof 
§1.1 Zonnepanelen
§1.2 Elektrische energie opslaan
§1.3 De installatieautomaat
§1.4 De werking van een aardlekschakelaar.

Slide 36 - Slide

Zonnepanelen
Steeds meer mensen hebben zonnepanelen, omdat je dan zelfvoorzienend bent. Een zonnepaneel zet straling om in energie dit wordt aangegeven in wattpiek (Wp). Dit meet je als het licht loodrecht invalt met een vermogen van 1000W/m² en een tempratuur van 25°C. Bij berekeningen kan je uitgaan van het maximale vermogen.

Slide 37 - Slide

Elektrische energie opslaan
Elektrische energie kun je opslaan in een batterij. Bij een batterij is de capaciteit belangrijk (Hoe lang hij een bepaalde stroom kan leveren). nDeze kun je ook berekenen met de formule:

Hierin is:
  • C  de capaciteit in ampère-uur of milliampère-uur (Ah of mAh) 
  •     de stroomsterkte in ampère of milliampère ( A of mA)
  • t  de tijd in uur (h)
C=It
I

Slide 38 - Slide

De installatieautomaat
Een groep heeft niet alleen een een eigen schakelaar ,maar ook een installatieautomaat. Deze zorgt ervoor dat de stroom uitgeschakeld wordt bij een te hoge spanning (16A).
Hij schakelt uit door een hefboom mechanisme. Zie volgende slide

Slide 39 - Slide

                               De is de                      
       installatieautomaat

Slide 40 - Slide

Het hefboommechanisme
   Deze kan op 2 manieren worden            
 geactiveerd.                                                    
1. De spoel trekt het anker aan met machneetisme door het stroompje en zo   drukt het tegen de hefboommechanisme.                                                                     
2. Het verwarmingselementje verhit het bimetaal en die buigt dan tegen het  hefboommechanisme aan.                                                                                                    

Slide 41 - Slide

De werking van de aardlekschakelaar
Wanneer de spanning tussen S1 en 
S2 niet meer hetzelfde is dan komt 
er een spanning in S3.                            
 De circuitonderbreker zorgt er dan  
voor dat de stroom uitgaat in de       
fase- en nuldraad.                                    

Slide 42 - Slide

Einde 
Dit was alle stof van H1.

Slide 43 - Slide