SoVa Respectvol uiten: Mening, argument en feit

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

SOVA

Sociale vaardigheidstraining

SoVa:

Respect vol uiten

-Je weet het verschil tussen feiten en een mening.

-Je uit je mening op een respectvolle manier.

-Ik ontvang feedback op een gepaste manier.

-Ik geef feedback op een gepaste manier

DOEL Les 1

- je weet wat een feit is 

- je weet wat een mening (standpunt) is 

- je weet  wat een argument (reden) is 

feiten, meningen en argumenten herkennen

Wat is jouw mening over de stad Eindhoven?

Mening

- Iets wat iemand vindt over iets

- Je kunt het herkennen aan:

'ik vind', 'volgens mij'

- Je kan het ermee eens en oneens zijn

- Ook wel standpunt genoemd

Noem een feit over de stad Eindhoven.

Feit

- Iets wat waar is

- Je kunt het controleren

- Je kunt het bewijzen

Wat is een argument?

Argument

- De reden waarom iemand iets vindt

- Je kunt dit herkennen aan:

 'want', 'omdat', 'daarom', 'namelijk'

Wat is waar over een mening?

1. Dit is echt gebeurd.
2. Piet kan een ander antwoord geven dan Jan
3. Het antwoord is voor Jan precies hetzelfde als voor Piet.
4. Een mening is nooit waar.

Feit of mening?
Hij praat heel snel.

1. mening
2. feit

Feit of mening?

Jan werkt erg hard.

1. feit
2. mening

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.

1. feit
2. mening

Het is hier ijskoud!

1. feit
2. mening

Ik heb gewoon kippenvel!

1. feit
2. mening

13 x 13 = 169

1. feit
2. mening

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.

1. argument
2. Mening
3. feit

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit of mening?

Sigaretten bevatten nicotine en teer.

1. Feit
2. Mening

Staat hier een feit, of mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit of mening?

Nederlands is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening

Op mijn school wordt goed lesgegeven.

1. feit
2. mening

Ik vind het hier lekker warm.

1. feit
2. mening

Ik heb een hekel aan vroeg opstaan.

1. feit
2. mening

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.

1. feit
2. mening

Willem-Alexander is de koning van Nederland.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Conclusie

Ik vind Maxima de mooiste koningin van Europa.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Conclusie

Dat betekent dat prinses Beatrix haar boot moet verkopen.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Conclusie

Omdat deze boot de burgers heel veel geld kost.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Conclusie

Nederlands is het leukste vak op school.

a: feit b: mening c: argument d: conclusie

1. Feit
2. Mening
3. Argument
4. Conclusie

Dit is een leuke klas!

a: feit b: mening

1. Feit
2. mening

Mevrouw Straatman is docent Nederlands op het Lyceum aan Zee.

a: feit b: mening

1. Feit
2. mening

De laatste: Feit, mening of argument?

• Als je te laat bent, dan moet je je melden en een briefje meenemen.
• Ik vind het raar om docenten aan te spreken met juf of meneer
• Geert Wilders moet de nieuwe minister president worden.
• Omdat hij goede standpunten heeft.
• Atlete Dafne Schippers wisselt van trainer.