Spreekwoorden

Welkom
  1. Ideeën laatste les
  2. Taal: spreekwoorden
  3. zelfstandig werken
  4. Terugkijken
  5. Nieuwsbegrip


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
  1. Ideeën laatste les
  2. Taal: spreekwoorden
  3. zelfstandig werken
  4. Terugkijken
  5. Nieuwsbegrip


Slide 1 - Slide

Welke spreekwoorden ken je?

Slide 2 - Mind map

Ik baal als een stekker!

Slide 3 - Slide

Spreekwoorden
  • korte uitspraken die een wijsheid of levensles bevatten. 
  • Vaak proberen ze je aan te moedigen tot goed gedrag en keuren ze ongewenste gedrag af. 
  • Niet letterlijk opvatten!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

De hond in de pot vinden
A
We eten vanavond stoofvlees
B
We gaan barbequen
C
Te laat zijn voor het eten
D
Het eten is op de grond gevallen

Slide 6 - Quiz

De huik naar de wind hangen.

Slide 7 - Slide

De huik naar de wind hangen.
A
Door wind en regen lopen
B
Geen eigen mening hebben
C
Slecht weer voorspellen
D
Slechte bedoelingen hebben

Slide 8 - Quiz

De huik naar de wind hangen.

Slide 9 - Slide

De bokkenpruik op hebben.

Slide 10 - Slide

De bokkenpruik op hebben.
A
Slechtgehumeurd zijn / boos zijn
B
Een bad-hair-day hebben
C
Een pruik dragen
D
Je anders voordoen dan je bent

Slide 11 - Quiz

Oude koeien uit de sloot halen.

Slide 12 - Slide

Oude koeien uit de sloot halen.
A
Koeien die in de sloot gevallen zijn redden
B
Oude mensen helpen
C
Op een boerderij werken
D
Oude verhalen vertellen

Slide 13 - Quiz

Hij eet met lange tanden.

Slide 14 - Slide

Hij eet met lange tanden.
A
Hij vindt het eten niet lekker
B
Hij moet nodig een beugel
C
Hij voelt zich als een konijn
D
Hij houdt van salades

Slide 15 - Quiz

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.

Slide 16 - Slide

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.
A
Zij zijn helemaal nat geregend
B
Zij lijken heel veel op elkaar
C
Zij hebben altijd dezelfde mening
D
Zij zijn tweeling

Slide 17 - Quiz

Aan de vruchten herkent men de boom.

Slide 18 - Slide

Aan de vruchten herkent men de boom.
A
Appels groeien niet aan een kersenboom
B
De vruchten zijn lekker zoet
C
Als je hard werkt krijg je veel geld
D
De kinderen zijn net als de ouders

Slide 19 - Quiz