9 maart

9 maart
  1. woorden overhoren met behulp van praatplaat
  2. Lezen in boekjes
  3. spreekoefeningen
  4. invullesjes
  5. LessonUp
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 42 min

Items in this lesson

9 maart
  1. woorden overhoren met behulp van praatplaat
  2. Lezen in boekjes
  3. spreekoefeningen
  4. invullesjes
  5. LessonUp

Slide 1 - Slide

Wat is textiel?
  • Het woord textiel betekent 'alles wat geweven is'.
  • Textiel bestaat uit kortere en langere draden. Die draden noemen we 'vezels'. 
  • Je kunt deze vezels vlechten, breien of aan elkaar knopen. Dan heb je textiel.

Slide 2 - Slide

Soorten textiel
Plantaardige vezels

Dierlijke vezels

Synthetische vezels

Slide 3 - Slide

Soorten textiel
Plantaardige vezels
Jute
Jute komt van de juteplant. Jute kan slecht tegen de zon en gaat snel rotten. Er worden matten, zakken en gordijnstoffen van gemaakt.
Hennep
Hennep komt van de hennepplant. Hennep kan goed tegen het weer buiten. Daarom worden er touwen, zeildoeken en brandslangen van gemaakt.
Katoen
Katoen is een natuurlijke stof die je overal ziet (broeken, jasjes shirts). Het wordt gemaakt van de katoenplant.
Linnen
Linnen wordt gemaakt uit vezels van de vlasplant. Linnen is sterker dan katoen en nat linnen is nog sterker. Het kreukt wel snel. Zomerkleding wordt vaak gemaakt van linnen, omdat het lekker koel is.

Slide 4 - Slide

Soorten textiel
Dierlijk
Wol
Verschillende dieren hebben wol of haren, waarvan een draad kan worden gemaakt. De meeste wol komt van een schaap, maar er wordt ook wol gemaakt van een geit, een konijn en van een kameel.
Van wol wordt kleding gemaakt en dekens. Wol is erg warm bij het dragen.
Zijde
Zijde komt van de cocons van de zijderups. De cocon is gemaakt van een hele fijne, dunne draad. Deze draad is wel 3000 meter lang. 
Zijde heeft een witte kleur en een mooie glans. Van zijde worden bruisjurken gemaakt, andere kleding en sjaals.

Slide 5 - Slide

Soorten textiel
synthetisch
Acryl
Acryl wordt gemaakt van aardolie gemixt met chemische stoffen. Acryl wordt ook wel nep-wol genoemd. Het voelt aan als wol, maar slijt minder snel. Acryl draagt fijn, want het kriebelt niet.
Lycra of Elasthan
De vezels van lycra zijn zeer elastisch. Lycra heeft veel rek. Het is glanzend en doorzichtig van zichzelf. Het wordt veel gebruikt voor zwemkleding, sportkleding, panties en sokken.
Half-syntetisch: Viscose
Viscose is half-synthetisch. Het komt deels uit de natuur (hout). Dit wordt gemixt met chemische stoffen.
Deze stof zweet niet zo heel veel. Het wordt gebruikt voor jurken, blouses en hemdjes.
Polyester
(spreek uit als polie-ester)
Polyster wordt gemaakt van aardolie, gemixt met chemische stoffen. Door dit te verhitten ontstaan stroperige draden.
Polyster wordt vaak gebruikt voor sportkleding.

Slide 6 - Slide

Katoen is een plantaardige stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Acryl is een plantaardige stof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Sportkleding wordt vaak gemaakt van polyester
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Van welke stof(fen) is
jouw kleding gemaakt?

Slide 10 - Mind map

Geschiedenis van textiel
Jagers en boeren
Mensen leefde van de natuur. Jagers droegen mantels, die ze vlochten van dierenhuiden.
Middeleeuwen
Het spinnewiel werd uitgevonden. Dit is een groot rad dat ronddraait en lange draden spint.
1874
Mensen begonnen met het opnieuw gebruiken van textiel: recyclen. Textiel wordt uit elkaar gehaald tot vezels.
1935
Natuurlijke vezels zijn wol, katoen of zijde. Deze komen van planten of dieren. Vanaf 1935waren er ook kunstmatige vezels. Bijvoorbeeld nylon. Van nylon worden bijvoorbeeld pantys gemaakt.
1967
Dit is de tijd van Televisie en Computers. Mensen worden steeds rijker en konden meer kleren kopen. Maar ze gooiden hun kleren ook steeds sneller weg.

Slide 11 - Slide

Wat doe jij met
oude kleding?

Slide 12 - Mind map

Oude kleding
Recyclen
Textiel dat versleten of kapot is, kan gerecycled worden. Je gebruikthet dan opnieuw. Van afvalstoffen worden nieuwe producten gemaakt.
Hergebruik
Als iets opnieuw gebruikt wordt door iemand anders, noem je dat hergebruik.
Een hergebruikt kledingstuk wordt ook wel een tweedehands kledingstuk genoemd.
Voorkomen (preventie)
De beste manier om met afval om te gaan is zorgen dat we geen afval hebben: voorkomen.
Bijvoorbeeld door 'durzame producten' te gebruiken. Deze producten gaan langer mee en zijn beter voor het milieu.
Storten
Afval kan naar de vuilnisbelt worden gebracht: storten. Het gaat daar liggen rotten en stinken. Het vervuilt de bodem, het water en de lucht.
Verbranden
Textiel waarvan maar weinig gerecycled kan worden, wordt verbrand samen met ander afval.
Dit kost veel geld. Als je het verbrand, ben je het voorgoed kwijt...

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Behoeften

Een behoefte is iets wat je graag wilt hebben. Behoefte is een wens.

Er zijn twee soorten behoeften:

  • Primaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon niet zonder kan zoals voeding, kleding, woonruimte en gezondheidszorg. Een ander woord is basisbehoeften.
  • Secundaire behoeften: behoeften aan goederen waar een persoon zonder kan. Een ander woord is luxe behoeften.

Slide 15 - Slide

Primaire behoefte
Secundaire behoefte

Slide 16 - Drag question

Hoe kun je je behoeften vervullen?

Dus: hoe kun je je wensen laten uitkomen?

Je kunt je behoeften vervullen door middelen.

Er zijn drie middelen:

  • geld
  • bezittingen
  • tijd


Je hebt nooit genoeg van deze drie om al jouw behoeften te laten uitkomen.

Slide 17 - Slide

Consumeren


Consumeren is het kopen van goederen of diensten om aan je behoeften te voldoen.

Mensen die iets kopen noemen we consumenten.


Soms kunnen mensen zelf in hun behoeften voorzien zonder iets te kopen, dit noemen we zelfvoorziening. Dus ergens zelf voor zorgen.

Slide 18 - Slide

Voorbeelden zelfvoorziening
  • zelf groenten verbouwen
  • zelf kleding naaien
  • zelf de tuin doen
  • zelf het huis poetsen

Slide 19 - Slide

0

Slide 20 - Video

welvaart en schaarste

Welvaart= De mate waarin je je behoeften worden vervuld.

Dus: hoe meer je behoeften worden vervuld, hoe meer welvaart je hebt.

De welvaart van iemand is laag als weinig van zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon erg rijk is).

Welvaart van iemand is hoog als bijna al zijn behoeften worden vervuld (ook als die persoon weinig bezittingen heeft)

Maar niemand heeft genoeg middelen om alle behoeften te vervullen, dit noemen we schaarste.  Schaarste=  De middelen zijn te beperkt om in al je behoeften te voorzien. Niemand heeft nooit genoeg geld om al zijn beheften te vervullen.

Slide 21 - Slide


Sociale beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding

Slide 22 - Slide

.......... behoeften geven de behoeften aan die je hebt aan luxe goederen. Bijvoorbeeld: iphone, merkkleding en laptop.

Welk woord komt op de puntjes
A
primaire
B
secundaire

Slide 23 - Quiz

De ....... bekijkt hoe mensen en bedrijven hun schaarse middelen inzetten om in hun behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
welvaart
B
behoeften
C
economie
D
consument

Slide 24 - Quiz

....... is het kopen van goederen en diensten om in je behoeften te voorzien.

Welk woord komt op de puntjes?
A
consumeren
B
vergelijken

Slide 25 - Quiz

............. is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
Welk woord komt op de puntjes?
A
economie
B
zelfvoorziening
C
welvaart

Slide 26 - Quiz

Het van je brood tijdens je ontbijt is een voorbeeld van
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 27 - Quiz

Je eet een zak chips voor de tv leeg en je drinkt een fles cola gelijktijdig op.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 28 - Quiz

Omdat je hele erge hoofdpijn hebt na een lange schooldag, neem je een paracetamol. Hierdoor voel je je gelukkig snel weer een stuk beter.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 29 - Quiz

Het huis waarin je woont
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 30 - Quiz

Je abonnement op Spotify, zodat je op je mobiel streaming muziek kunt luisteren.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 31 - Quiz

Een rolstoel voor een gehandicapte
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 32 - Quiz

De vakantie die je boekt naar Blanes aan de Spaanse costa.
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 33 - Quiz

Je drinkt een glas melk bij je middageten
A
primaire behoeften
B
secundaire behoeften

Slide 34 - Quiz

Is met deze afbeelding sprake van sociale of commerciële beïnvloeding?

A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding

Slide 35 - Quiz

Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben
Het geld waarover je kunt beschikken
Niet tastbare producten
Hoe je door winkels en fabikanten beïnvloed wordt
tastbare producten
Hoe mensen door elkaar beïnvloed worden
Behoeften
Budget
Commerciële beïnvloeding
Diensten
Goederen
Sociale beïnvloeding

Slide 36 - Drag question

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link