2.1 Betaald en onbetaald werk (eco)

Betaald en onbetaald werk
Cursus 2.1 (economie)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Betaald en onbetaald werk
Cursus 2.1 (economie)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 2.1
Aan het eind van de les kan je:
  • Kort het verschil tussen onbetaald en betaald werk noemen.
  • Beschrijven wat parttime en fulltime is.
  • Je kan ten minste 2 redenen noemen waarom mensen werken.
  • Je kan kort uitleggen wat werkverdeling is.

Slide 2 - Slide

Betaalde baan
Werk waarvoor je loon (betaald) krijgt
  • Bijv. werken in de supermarkt of krantenwijk
Onbetaalde baan
Werk waarvoor je geen loon krijgt.
  • Bijv. Klusjes thuis doen of bij de sportclub als coach
  • Uit vrije wil onbetaald werk doen = vrijwilligerswerk


Slide 3 - Slide

Werkweek
= Het aantal uur dat je per week werkt

  • Voltijdbaan (fulltime)
Een baan van 36-40 uur per week

  • Deeltijdbaan (parttime)
Een van minder dan 36 uur per week

Slide 4 - Slide

Redenen om te werken
  1. Loon (geld)
  2. Regelmaat in je dag of week
  3. Contact met anderen
  4. Jezelf ontwikkelen of nieuwe dingen leren
  5. Gevoel van eigenwaarde (je bent trots op jezelf)
  6. Het is ook nuttig voor de samenleving (Bijv. mensen die werken in de zorg en andere mensen helpen)

Slide 5 - Slide

Werkverdeling

= De verdeling van taken


Bijv. Thuis heb jij de taak om de vaatwasser in te ruimen of je slaapkamer netjes te houden.
  • Vrouwen deden/doen meestal vaker het huishouden dan mannen.

Deze werkverdeling in de samenleving = rolpatroon

  • Tegenwoordig beter verdeeld. Mannen doen meer in het huishouden en vrouwen kunnen meer uren werken.

Slide 6 - Slide

Hoeveel uur is een fulltime werkweek?
A
20-25 uur
B
36-40 uur
C
30-35 uur
D
50 + uur

Slide 7 - Quiz

Hoeveel uur is een parttime werkweek?
A
50+ uur
B
42 uur
C
40 uur
D
Minder dan 36 uur

Slide 8 - Quiz

Je volgt op je werk een cursus. Welke reden om te werken hoort hierbij?
A
Regelmaat
B
Sociaal contact
C
Ontwikkeling (nieuwe dingen leren)
D
Loon

Slide 9 - Quiz

Je staat elke ochtend om 7 uur op om te werken en gaat, als je thuis komt, om 6 uur koken. Welke reden om te werken hoort hierbij?
A
Regelmaat
B
Sociaal contact
C
Ontwikkeling (nieuwe dingen leren)
D
Loon

Slide 10 - Quiz

Een vrijwilliger gaat op de koffie bij eenzame ouderen in het verzorgingshuis. Welke reden om te werken hoort hierbij?
A
Regelmaat
B
Sociaal contact
C
Ontwikkeling (nieuwe dingen leren)
D
Loon

Slide 11 - Quiz