Examen schrijven 2F

Schrijfexamen
N3: In de toetsweek

N4: schrijftoets


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijfexamen
N3: In de toetsweek

N4: schrijftoets


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke zakelijk schrijfopdrachten ken je?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat is de volgorde van een zakelijke brief?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Vaste indeling:
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4. Betreft:
5.  Aanhef (Geachte...),
6. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
7. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
8. Ondertekening (Handtekening + naam)
9. Bijlage:

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Zakelijke mail
Van:
Voor:
Datum:
Onderwerp:
---------------------------------------------------------------------------------


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Inhoud

INLEIDING: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?


KERN: Informatie geven.


SLOT: Wens of verwachting uitspreken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lees de zakelijke brief.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de aanleiding voor Roza Overbeek om deze brief te schrijven ?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Op welke twee vragen wil Roza antwoorden hebben?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Beoordeling

Slide 10 - Slide

Afstemming doel: overtuigen -> hoe doe je dat?
Afstemmen op het publiek -> hoe?
Argumentatie bij zakelijke brief
  1. Oorzaak en gevolg 
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Voorbeelden 
  5. Vergelijking
  6. Autoriteit 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vergelijk elkaars zakelijke brieven
Geef elkaar feedback, kijkend naar het beoordelingsschema.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Beoordeling

Slide 13 - Slide

Afstemming doel: overtuigen -> hoe doe je dat?
Afstemmen op het publiek -> hoe?