par 3.1 reactie kenmerken

Reacties
1 / 51
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Reacties

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Leerdoelen

- Een chemische reactie kunnen herkennen.

- Weten welke drie typen reacties er zijn. 

- Weten wat een exotherme reactie is.

- Weten wat een endotherme reactie is.

Slide 3 - Slide

Reactie
Een reactie waar beginstoffen veranderen in eindstoffen, noem je een Scheikundige reactie.

Een ander woord voor een Scheikundige reactie,  is een Chemische reactie

Slide 4 - Slide

Chemische reactie

Een chemische reactie kun je onder andere de volgende punten herkennen:

  • Vuur
  • Andere kleur
  • Geur (niet altijd)
  • Knal (explosie)
  • Flits


Slide 5 - Slide

Chemische reactie

Bij een chemische reactie verdwijnen
stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.


De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die

ontstaan heten reactieproducten.



Slide 6 - Slide

Chemische reacties

Stel je steekt je stoel in de fik. Het hout zal gaan branden en je houdt as over. Dit is een voorbeeld van een chemische reactie
Bij een chemische reactie veranderen de moleculen.

Bij een chemische reactie verdwijnen je beginstoffen (hout) en ontstaan er nieuwe reactieproducten (as)

Slide 7 - Slide

Wat verandert er bij chemische reacties?
A
Niets
B
Vlammen
C
Fase (vast, vloeistof of gas)
D
Stofeigenschappen

Slide 8 - Quiz

3.Oplossen van suiker
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 9 - Quiz

Een ei bakken
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 10 - Quiz

Water koken
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 11 - Quiz

Hout zagen
A
Chemische reactie
B
Geen chemische reactie

Slide 12 - Quiz

Treden chemische reacties op als je mengsels scheidt
A
Ja, altijd
B
Soms, bv bij destilleren
C
Nee, nooit
D
Alleen bij indampen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Endotherm

Wanneer je steeds energie moet toevoegen
om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.

Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie
ook.

(bijvoorbeeld: het koken van een ei)



Slide 15 - Slide

Exotherm

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt,
is de reactie
exotherm.

Ook wanneer je de reactie opgang moet
brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie
exotherm.

(bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn
exotherm)



Slide 16 - Slide

Endotherm
Exotherm

Slide 17 - Slide

Bij een endotherme reactie...
A
komt er energie vrij
B
is er alleen heel even energie nodig
C
is er continu energie nodig

Slide 18 - Quiz

Is deze reactie exotherm of endotherm?
A
exotherm
B
endotherm

Slide 19 - Quiz

Welk proces is exotherm?
A
Het bakken van een ei
B
Het smelten van kaarsvet
C
Het verbranden van aardgas
D
Het koken van water

Slide 20 - Quiz

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van papier
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 21 - Quiz

Bij een exotherme reactie bevatten de beginstoffen ...... dan de reactieproducten (vul in)
A
minder energie
B
meer energie
C
evenveel energie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Wet van Lavoisier

De massa van alle stoffen vóór de reactie samen is net zo groot als de massa van alle reactieproducten bij elkaar.

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd

LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 24 - Slide

De wet van Lavoisier in reactievergelijkingen

Het aantal atomen van iedere soort is vóór en ná de reactie gelijk.

Slide 25 - Slide

Reactiesnelheid
- Temperatuur
- Soort stof
- Concentratie
- Verdelingsgraad 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Hoe groter de reactiesnelheid ...
A
...hoe langer de reactietijd.
B
...hoe korter de reactietijd.

Slide 31 - Quiz

Als je de concentratie verhoogt wordt de reactiesnelheid...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 32 - Quiz

Wat heeft geen invloed op de reactiesnelheid
A
Concentratie
B
Doorlooptijd van de reactie
C
Temperatuur
D
Soort stof

Slide 33 - Quiz

De reactiesnelheid is lager bij
A
een fijnere verdelingsgraad
B
een minder fijne verdelingsgraad
C
de verdelingsgraad is niet van invloed

Slide 34 - Quiz

En nog een...
Katalysator, volgende les Demoproef

Slide 35 - Slide

par 3.1
maken opgaven par 3.1           1 t/m 13

Slide 36 - Slide

Nu aan de slag met:
- Maak vragen 11, 12, 13

Slide 37 - Slide

De drie soorten reacties
- Verbrandingsreacties 
- Ontledingsreacties
- Vormingsreacties

Slide 38 - Slide

Branddriehoek
De drie voorwaarden voor het verlopen van een verbrandingsreactie

Slide 39 - Slide

Ontledingsreactie
Reactie waarbij 1 beginstof (verbinding) ontleed wordt in 2 of meer producten (verbinding en/of elementen)

Slide 40 - Slide

Elektrolyse
ontledingsreactie met elektrische energie
elektrolyse  van water

Slide 41 - Slide

Thermolyse
ontledingsreactie met warmte
dit is niet verbranden!
thermolyse van suiker

Slide 42 - Slide

Fotolyse
Reactieschema:

zilverchloride(vast) —>
zilver(vast) + chloor(gas)

Slide 43 - Slide

Vormingsreactie
  • Altijd 2 of meer beginstoffen.
  • Blijf hierbij altijd goed lezen. 

  • Voorbeeld:
  • Natrium + chloor --> natriumchloride

Slide 44 - Slide

chemische reacties
kunnen we nu opdelen in:

  1. ontledingsreactie:
    één beginstof ->  meerdere
                                         eindproducten  
  2. verbrandingsreactie:  
    beginstof + zuurstof ->
                                        eindproduct(en) 
  3. andere vormingsreacties 

Slide 45 - Slide


A
vormingsreactie
B
verbrandingsreactie
C
ontledingsreactie

Slide 46 - Quiz


A
vormingsreactie
B
verbrandingsreactie
C
ontledingsreactie

Slide 47 - Quiz

Als iets verhit wordt zonder zuurstof is het dan een verbrandingsreactie of ontledingsreactie?
A
Verbrandingsreactie
B
Ontledingsreactie

Slide 48 - Quiz

Bij een verbrandingsreactie komt warmte vrij. Deze reactie is...
A
exotherm
B
endotherm

Slide 49 - Quiz

Roesten van een oude fiets is een ...
A
Fase-overgang
B
verbrandingsreactie
C
Vorming van een mengsel
D
ontledingsreactie

Slide 50 - Quiz

Aan de slag
Neem paragraaf 3.1 goed door.
Maak opdracht 9 t/m 14.

Slide 51 - Slide