Taalverzorging 3 - Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Slide

Leerdoel

 Je leertpunten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken


Slide 2 - Slide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 3 - Slide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen

- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen


In de eerste zin staat een opsomming van dieren die slapen.

In de tweede zin staan drie dieren die iets doen.


De plaats van de komma maakt het verschil in betekenis.

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters en leestekens?

Slide 5 - Slide

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?

Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen.
Je weet wanneer een zin begint en wanneer de zin klaar is.
Hierdoor begrijp je de tekst beter.

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
  • Aan het begin van een zin
    Het was schitterend weer dit weekend.

  • Bij namen
    Mariëtte, het Noordik, Overijssel, het Kerkplein, Vroomshoop, Plopsaland.


Slide 7 - Slide

Punten en vraagtekens
  • Gebruik een punt bij gewone zinnen: 
De winter begint op 21 december.

  • Zet na een vraag een vraagteken
    Doe jij de deur even open?

Slide 8 - Slide

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 9 - Slide

Namen 
Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.

Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 10 - Slide

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

wie brengt jou naar het feest

Slide 11 - Open question

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

we moeten dit snel bespreken

Slide 12 - Open question

Schrijf de zin goed over. Denk aan de hoofdletters en leestekens.

ben je wel eens in frankrijk geweest

Slide 13 - Open question

Wat is goed?
A
Amira
B
amira

Slide 14 - Quiz

Wat is goed?
A
zondag
B
Zondag

Slide 15 - Quiz

Wat is goed?
A
april
B
April

Slide 16 - Quiz

Wil je mij die brief geven
A
.
B
?
C
!

Slide 17 - Quiz

Ik ga vanavond sporten
A
.
B
?
C
!

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
neda wil je die bak met potloden aangeven

Slide 20 - Open question

Juist of onjuist:
Pieter Van Duinrade
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Juist of onjuist:
Janneke de Boer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Juist of onjuist:
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Aan de slag
Nieuw Nederlands online
Hoofdstuk 2
Taalverzorging 3: Hoofdletters en leestekens
Alle opdrachten 
timer
5:00

Slide 24 - Slide