Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Schoonmaken
Slide 1 - Slide
Waarom schoonmaken?
Hygiëne --> invloed op je gezondheid
Veiligheid
De levensduur van apparaten en meubels gaan langer mee.
Slide 2 - Slide
Reinheidsniveau's
Ruwschoon = bijvoorbeeld ontvangsthal of berging
Huishoudelijk schoon = bijvoorbeeld woonkamer, hotelkamer
Smetschoon = bijvoorbeeld operatiekamer
Slide 3 - Slide
Frequentie en schoonmaakplan:
• Goede tijdsplanning maken;
• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek en jaarlijks schoongemaakt worden;
• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.
Belangrijk woord: Frequentie = hoe vaak
Slide 4 - Slide
Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:
1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;
2. De aard van de vervuiling;
3. Het vereiste reinigingniveau.
Slide 5 - Slide
Schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Belangrijk woord: Schoonmaakplan
= een goede planning waardoor je efficiënt (doelgericht) gaat werken.
In een schoonmaakplan staan de volgende onderdelen:
Wat je moet schoonmaken.
Wanneer je moet schoonmaken.
Hoe je moet schoonmaken.
Wie er moet schoonmaken.
Slide 6 - Slide
Schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Dagelijkse werkzaamheden:
Wekelijkse werkzaamheden:
Periodieke werkzaamheden:
Slide 7 - Slide
schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Werkvolgorde
Werk van:
Van schoon naar vuil,
Van hoog naar laag.
Van droog naar nat
Slide 8 - Slide
Schoonmaakmiddelen
Professioneel schoonmaken
Reinigingsmiddelen= Een middel om het zichtbare vuil te verwijderen. Gebruiken voor alle oppervlakten en materialen. Voorbeeld: allesreiniger
Desinfecteermiddelen= Een middel waarmee je onzichtbare vuil verwijdert. Het doodt micro-organismen (bacterien en schimmels) Voorbeeld: chloor
Slide 9 - Slide
Schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Ontkalken is het verwijderen van kalkaanslag op bijvoorbeeld aparaten of verwarmingselementen.
Slide 10 - Slide
Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
Reinigingsmiddelen
Onderhoudsmiddelen
Desinfecteermiddelen
Oplosmiddelen
Slide 11 - Slide
Schoonmaakmiddelen
3. Onderhoudsmiddelen: Schoonmaakmiddel met als doel meubelen te onderhouden. Bijv. een leren bank of houten tafel.
4. Oplosmiddelen: Schoonmaakmiddel voor hardnekkige vuilresten. Deze gebruik je alleen als reinigingsmiddelen het vuil niet weg krijgen.
Slide 12 - Slide
Natuurlijke reinigingsmiddel
Soda, groene zeep en schoonmaakazijn zijn voorbeelden van natuurlijke reinigingsmiddelen. Soda is een goede vetoplosser.
Schoonmaakazijn is een natuurlijk schoonmaakmiddel dat goed kalkaanslag verwijdert. Je kunt het gebruiken bij het lappen van de ramen of het schoonmaken van sanitair. Het is minder belastend voor het milieu.
Synthetische reinigingsmiddel
Synthetische schoonmaakmiddelen zijn dus gemaakt uit aardolie en bevatten stoffen om het vuil op te lossen.
Maar ook om het water te ontharden en soms sterke zuren of ontsmettingsmiddelen.
Er zit vaak parfum, kleurstoffen en conserveermiddelen in.
Slide 13 - Slide
schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Schoonmaakmiddelen
Let bij het gebruik van schoonmaakmiddelen op:
Lees het etiket.
Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen.
Doe altijd de dop op de fles. Ook tijdens het gebruik.
Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen.
Zorg voor een juiste dosering. Gebruik niet te veel.
Slide 14 - Slide
Schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Belangrijk woord:
Ergonomie = verstandig omgaan met je lichaam, letten op een goede houding
Slide 15 - Slide
Giftig
Bijtend
Schadelijk voor de gezondheid
Irriterend
Schadelijk voor het milieu
Slide 16 - Drag question
Zeem
Microvezel doekje
Mop
Stofwissen
Slide 17 - Drag question
Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen. Noteer deze vier groepen.
Slide 18 - Open question
Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?
A
Chloor
B
vetoplosser
C
Azijn
D
Glassex
Slide 19 - Quiz
Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen.
B
Dat materialen niet meer roesten.
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.
Slide 20 - Quiz
Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.
Slide 21 - Quiz
Synthetische schoonmaakmiddelen
Natuurlijke schoonmaakmiddelen
Gemaakt van aardolie
Gemaakt van planten, heet ook wel ecologische schoonmaakmiddelen
Slide 22 - Drag question
Groene zeep is een?
A
Natuurlijk schoonmaakmiddel
B
Synthetisch schoonmaakmiddel
Slide 23 - Quiz
Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van oplosmiddelen?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Een juiste schoonmaakregel is
A
Van boven naar beneden
B
Van beneden naar boven
Slide 28 - Quiz
Een juiste schoonmaakregel is
A
Van vuil naar schoon
B
Van schoon naar vuil
Slide 29 - Quiz
Welke werkzaamheden worden dagelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.
Slide 30 - Quiz
Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, hoe en wanneer er gepoetst moet worden.
B
Wat, hoe, wanneer en door wie er gepoetst moet worden.