Stepping Stones grammar unit 3 mavo

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Doel van de les

Je leert hoe je een vraagzin moet maken met 'to be'.

Je leert woordjes in het meervoud te zetten.

Je leert het juiste lidwoord te gebruiken.

To be

Interrogative sentences with 

'to be'

Je maakt vraagzinnen door de persoonsvorm, in dit geval 'to be', vooraan in de zin te plaatsen:

She is happy.

Is she happy?

Let op! Wanneer een zin ontkennend is haal je 'not' wel weg voordat je 'to be' verplaatst:

He isn't very tall.

He is very tall.

Is he very tall?

Let ook op bij 'I' en 'you'. Als iemand een vraag aan 'jou' stelt antwoord je tenslotte ook met 'ik':

Are you happy?

I am happy.

En andersom:

Am I right?

You are right.

Are you good at English?

Are they playing soccer?

Is she going home?

Are you happy?

I am good at English.

The boys aren't playing soccer.

She's going home.

We're very happy.

Which plural is correct?

1. mans
2. men
3. mens
4. man

Which is not plural?

1. books
2. chairs
3. cooks
4. gas

The plural of "ox" is

1. Oxes
2. Ons
3. Oxan
4. Oxen

What is the plural of:
Baby

1. Babys
2. babies
3. baby's
4. babie's

plural: one wolf - two

1. wolfs
2. wolfes
3. wolves
4. wolf

Which plural is correct?

1. childs
2. mans
3. mens
4. mice

Wanneer gebruik je het lidwoord 'an'?

an

Wanneer gebruik je het lidwoord 'a'?

a

And finally, some real English amusement.