Futur

  • Voca
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • Futur
  • Vocabulaire

Slide 2 - Slide

La roue des verbes
Roue 1: les pronoms personnels
Roue 2: avoir, être, faire, aller, vouloir, prendre, -er, -ir

Slide 3 - Slide

Futur (toekomende tijd met zal/zullen)
Regelmatige werkwoorden op -er/-ir: 
hele werkwoord + uitgang ai/as/a/ons/ez/ont
  • Je parlerai = Ik zal praten
  • Nous finirons  = Wij zullen eindigen

Regelmatige werkwoorden op -re: 
werkwoord -e + uitgang ai/as/a/ons/ez/ont
  • Elle écrira = Zij zal schrijven

Slide 4 - Slide

Futur (toekomende tijd met zal/zullen)
Bij de onregelmatige werkwoorden gebruik je niet het hele werkwoord, maar een andere stam
die je uit je hoofd moet leren. De uitgangen blijven hetzelfde.
  • Être = ser- 
  • Avoir = aur-
  • Faire = fer-
  • Aller = ir-
  • Vouloir = voudr-

Slide 5 - Slide

Nous habitons à Breda.
Staat de zin in de futur?
A
B

Slide 6 - Quiz

Elle finira ses devoirs.
A
B

Slide 7 - Quiz

Tu auras un cadeau.
A
B

Slide 8 - Quiz

Les garçons ferent le match.
A
B

Slide 9 - Quiz

Ils ... leurs devoirs. (finir)
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de futur.

Slide 10 - Open question

Nous ... chez moi. (être)

Slide 11 - Open question

Mon frère ... en France. (habiter)

Slide 12 - Open question

Vous ... du foot? (faire)

Slide 13 - Open question

J'... une bonne note. (avoir)

Slide 14 - Open question

Tu ... une pomme. (manger)

Slide 15 - Open question

Sam ... acheter un nouveau vélo. (vouloir)

Slide 16 - Open question

Mes parents ... en voiture. (aller)

Slide 17 - Open question

Maak een Franse zin in de futur bij het plaatje.

Slide 18 - Open question

Maak een Franse zin in de futur bij het plaatje.

Slide 19 - Open question

Qu'est-ce que tu feras demain?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 20 - Open question

Qu'est-ce que tes amis feront ce weekend?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 21 - Open question

Tu choisiras quelle matière et pourquoi?

Slide 22 - Open question

Welke zin in de ontkenning is niet juist?
A
je n' aime plus dessiner
B
c'est ne pas vrai
C
il n' a pas choisi l'histoire
D
vous ne choisirez pas encore

Slide 23 - Quiz

Welke combinatie(s) klopt/kloppen niet?
A
le français c' est ma matière préférée
B
pour Alex, son matière préférée, c'est l'anglais
C
nos matières préférées sont les maths et l'allemand
D
leur notes sont bonnes en général

Slide 24 - Quiz

Zelf bedenken
Maak zelf met woorden uit de woordenlijst goed lopende zinnen.
Denk aan tijdsbepaling/hoofdzin/bijvnw enz.
ZInsbouw: onderwerp, dan alle werkwoorden en dan de rest. Bepaling meestal aan het begin

Slide 25 - Slide