What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V3 Grammatica 2 woordsoorten
Welkom V3T!
Grammatica 2
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom V3T!
Grammatica 2
Slide 1 - Slide
Programma
10 minuten lezen
Wat is er blijven hangen van grammatica 1?
Grammatica 2
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Slide
10 minuten lezen
Slide 3 - Slide
Wat is de structuur van het Nederlands?
A
pv - ond - andere zinsdelen
B
andere zinsdelen - ond - pv
C
andere zinsdelen - pv - ond -
D
ond - pv - andere zinsdelen
Slide 4 - Quiz
Welke overeenkomsten zijn er tussen de Romaanse talen?
A
bnw staan vaak achter het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
de zinnen zijn lang
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin
Slide 5 - Quiz
Welke overeenkomsten zijn er tussen de Germaanse talen?
A
bnw staan vaak voor het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
je kunt hele lange zinnen maken door telkens zinsdelen toe te voegen
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin
Slide 6 - Quiz
Wat is taalkundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden
Slide 7 - Quiz
Wat is redekundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden
Slide 8 - Quiz
Wat hoort bij redekundig ontleden?
A
zelfstandig naamwoord
B
onderwerp
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 9 - Quiz
Hoe weet je of iets een zinsdeel is?
A
Het heeft als geheel dezelfde functie.
B
Het blijft in elke volgorde bij elkaar (als de betekenis niet verandert).
C
Het kan voor de persoonsvorm.
D
Alle antwoorden (A, B en C).
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp in deze zin?
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt
B
nieuws
C
we
D
de mysterieuze kunstenaar Banksy
Slide 11 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
de mysterieuze kunstenaar Banksy
B
nieuws
C
we
D
die uit Engeland komt
Slide 12 - Quiz
Wat is de bijstelling in deze zin?
Over de mysterieuze kunstenaar Banksy, die uit Engeland komt, / horen / we / regelmatig / nieuws.
A
die uit Engeland komt
B
Banksy
C
mysterieuze
D
regelmatig
Slide 13 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Banksy /
is
/ altijd / een bijzondere kunstenaar /
geweest
.
A
onderwerp (ond)
B
werkwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde (wd nwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
werkwoordelijk gezegde (wwg)
Slide 14 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Banksy / is / altijd /
een bijzondere kunstenaar /
geweest.
A
onderwerp (ond)
B
bijwoordelijke bepaling (bwb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde (nd nwg)
Slide 15 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Banksy / is / altijd / een
bijzondere
kunstenaar
/
geweest.
A
bijstelling
B
bijwoordelijke bepaling (bwb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijvoeglijke bepaling (bvb)
Slide 16 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Begin december /
maakte
/ Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
persoonsvorm (pv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 17 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Begin december
/ maakte / Banksy / een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
persoonsvorm (pv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 18 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Begin december / maakte /
Banksy
/ een arreslee / van een simpel tuinbankje.
A
onderwerp (ond)
B
werkwoordelijk gezegde (wwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 19 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee /
van een simpel tuinbankje
.
A
onderwerp (ond)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 20 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
Begin december / maakte / Banksy / een arreslee / van een
simpel
tuinbankje.
A
bijstelling
B
bijvoeglijke bepaling (bvb)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 21 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
In 2019
/ heeft / Banksy / in Italië / een muurschildering / gemaakt / van een vluchtelinge.
A
onderwerp (ond)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 22 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
In 2019 / heeft / Banksy / in Italië /
een muurschildering
/ gemaakt / van een vluchtelinge.
A
onderwerp (o)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 23 - Quiz
Welk zinsdeel is het onderstreepte zinsdeel?
In 2019 /
heeft
/ Banksy / in Italië / een muurschildering /
gemaakt
/ van een vluchtelinge.
A
onderwerp (o)
B
werkwoordelijk gezegde (wwg)
C
lijdend voorwerp (lv)
D
naamwoordelijk gezegde (nwg)
Slide 24 - Quiz
Grammatica 2
Doel
: Je leert hoe je verschillende woordsoorten herkent in een zin.
Slide 25 - Slide
Zelfstandig naamwoord (znw)
Lidwoord (lw) --> onbepaald en bepaald (onbep. en bep.)
Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Bijwoord (bw)
Voorzetsel (vz)
Zelfstandig werkwoord (zww)
Koppelwerkwoord (kww)
Hulpwerkwoord (hww)
Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)
Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw)
Onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw)
Voegwoord (vw)
Alle woordsoorten
op een rijtje
Slide 26 - Slide
A
pers. vnw
B
bez. vnw
C
bw
D
vz
Slide 27 - Quiz
A
hww
B
kww
C
zww
D
bnw
Slide 28 - Quiz
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 29 - Quiz
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 30 - Quiz
A
bnw
B
bw
C
vz
D
bep. lw
Slide 31 - Quiz
A
bnw
B
znw
C
vz
D
bep. lw
Slide 32 - Quiz
A
bnw
B
znw
C
bez.vnw
D
pers.vnw
Slide 33 - Quiz
A
hww
B
kww
C
zww
D
bw
Slide 34 - Quiz
A
onbep. vnw
B
vz
C
bnw
D
bw
Slide 35 - Quiz
A
vw
B
betr. vnw
C
onbep. vnw
D
bw
Slide 36 - Quiz
A
bnw
B
bw
C
znw
D
aanw. vnw
Slide 37 - Quiz
A
bnw
B
bw
C
znw
D
onbep. vnw
Slide 38 - Quiz
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 16 november
Huiswerk
: maken opdr. 1 en 2 (p. 144) + leren p. 138-139, 142-143 en 146
Meenemen
: LAPTOP, nieuw leesboek (denk aan de eisen), schrift, pen en boek
Programma
: grammatica 2
Slide 39 - Slide
More lessons like this
V3 Grammatica 2 woordsoorten
December 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1v - Grammatica zd - opdracht 2 bwb en alles
February 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
KWC V3 Grammatica 1 t/m 3 Herhalen voor de toets
November 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1hv - Grammatica zd - opdracht 7 - alles t/m bwb
February 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
KWC V3 Herhalen grammatica V3 en start Debat (21-5-2024)
May 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
zaterdag 25 november 2023: Grammatica woordbenoemen + Sinterklaas en de Pieten discussie
November 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Secondary Education
woordleer - herhaling
December 2019
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Week 49 les 2: pubquiz
December 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2