Woordjes leren

Kijk naar het bord
Daar verschijnen 15 Franse woordjes met betekenis. Over 5 minuten krijg je hierover een korte overhoring. 

Je mag niks opschrijven en je mag niet hardop praten. 
Het is dus stil
1 / 41
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kijk naar het bord
Daar verschijnen 15 Franse woordjes met betekenis. Over 5 minuten krijg je hierover een korte overhoring. 

Je mag niks opschrijven en je mag niet hardop praten. 
Het is dus stil

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  1. abolir
  2. acheter
  3. agile
  4. alarmer
  5. la bague
  6. la blague
  7. le bottillon
  8. le citoyen / la citoyenne
  9. la cloche
  10. désirer
  11. l'émulation
  12. la galerie
  13. la glouglou 
  14. le grille-pain
  15. le hibou
  1. afschaffen, opheffen
  2. kopen
  3. vlug
  4. zich ongerust maken
  5. de ring
  6. het grapje, de blunder
  7. de laars
  8. de inwoner
  9. de klok
  10. wensen
  11. de rivaliteit
  12. de galerij, de zuilengang
  13. het geklok (van een kalkoen)
  14. het broodrooster
  15. de uil
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Pak je toetsblaadje en schrijf hierop je naam, klas en de datum

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

Doel = afleiden!
En nu start de SO...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op in correct Frans

1. Vlug
2. Het broodrooster
3. De rivaliteit
4. De (mannelijke) inwoner
5. De ring

Schrijf de vertaling op van

6. La galerie
7. Abolir
8. Le hibou
9. désirer
10. La glouglou
timer
1:30

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Kijk je antwoorden na
1 fout per punt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schrijf op in correct Frans

1. Agile
2. Le grille-pain
3. l'émulation
4. Le citoyen
5. La bague

Schrijf de vertaling op van

6. de galerij / de zuilengang
7. Afschaffen
8. De uil
9. wensen
10. Het geklok

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn jullie cijfers?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Waarom was dit lastig?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dit was lastig vanwege
  • De tijd
  • Je mocht niet praten
  • Je mocht niets opschrijven
  • Vanwege het filmpje!
  • Andere afleiding...
  • Etc.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Woordjes leren

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ik ben slecht in woordjes leren!




Dan leer je waarschijnlijk op een manier die niet goed bij je past...

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Weet hoe je de woordjes moet kennen!
  • Alleen de vertaling naar het Nederlands?
  • Zowel Nederlands-Engels, als andersom?
  • Moet je het foutloos kunnen spellen of alleen kunnen uitspreken? 

Vraag het je docent!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

Hoe meer je doet met de lesstof, hoe gemakkelijker je het kunt onthouden en des te sneller komt het in je langetermijngeheugen terecht. 
Hoe meer zintuigen je gebruikt bij het leren, hoe gemakkelijker het wordt om dingen te onthouden. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Tip 1
Leer op klank 

  • Spreek de woordjes uit
  • Spel lastige woorden hardop
  • Zoek woorden in andere talen die erop lijken

Bijvoorbeeld
  • Galerie lijkt op het Nederlandse Galerij
  • Citoyen lijkt op het Engelse citizen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Tip 2
Schrijf de woorden op

  • A. Afdekmethode

  • Leg je hand op de woorden die je moet leren en spreek de woorden hardop uit. 
  • Zorg ervoor dat je niet altijd dezelfde volgorde gebruikt. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Tip 2
Schrijf de woorden op
  • B. Kaartjesmethode

  • Schrijf op de voorkant het Nederlandse woord en op de achterkant de vertaling
  • Woordjes die je goed kent, leg je op de ene stapel. Woordjes die je niet goed kent, leg je op een andere stapel
  • Schud de kaartjes goed
  • Gebruik verschillende kleurtjes voor ww, znw en bnw bijv.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Tip 2
Schrijf de woorden op

  • C. Visualiseren / tekenen

  • Maak een tekening (evt. in je hoofd) van de woorden die je moeilijk vindt. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Algemene tips bij het schrijven
- Kijk bij werkwoorden goed naar de vervoeging
- Maak zinnetjes met de woorden die je moet leren. (Hoe gekker de zin, hoe makkelijker je hem onthoudt)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Tip 3


Herhalen, herhalen en nog eens herhalen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Tip 4
Ezelsbruggetjes

Bijvoorbeeld:
  • Acheter is kopen
  • Als je thee gaat kopen...

  • Cher is duur
  • De bekende zangeres Cher heeft veel plastische chirurgie gedaan. Dat is erg duur. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Tip 5


Laat je overhoren
Het helpt!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Voor- en nadelen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

WRTS/Quizlet
Voordelen
  • Online
  • Gratis
  • Samen
Nadelen
  • Fout in de woordenlijst
  • Kost tijd
  • Typen is niet hetzelfde als schrijven

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Hebben jullie nog tips die
we niet hebben besproken?

Slide 32 - Mind map

This item has no instructions

Samenvatting van woordjes leren
  • Weet hoe je de woordjes moet kennen voor een toets
  • Leer op verschillende manieren (klank, schrijven, ezelsbruggetjes)
  • De afdekmethode en de kaartjesmethode zijn erg fijn
  • Herhalen: liever meerdere kleine blokken (bijv. van 10 minuten) dan één lange periode achter elkaar leren. 
  • Laat je overhoren
  • WRTS heeft voor- en nadelen
  • Wellicht is het geheugenpaleis iets voor jou? 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

LES 2
Woordjes leren in de les!

Slide 34 - Slide

Voor deze les hebben ze 'twee sets woordjes' nodig, bijv. 
- woordjes Latijn
- woordjes Engels
Even herhalen
  • Weet hoe je de woordjes moet kennen voor een toets
  • Leer op verschillende manieren (klank, schrijven, ezelsbruggetjes)
  • De afdekmethode en de kaartjesmethode zijn erg fijn
  • Herhalen: liever meerdere kleine blokken (bijv. van 10 minuten) dan één lange periode achter elkaar leren. 
  • Laat je overhoren
  • WRTS heeft voor- en nadelen
  • Wellicht is het geheugenpaleis iets voor jou? 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Welke methode gebruik jij het meest om woordjes te leren?
A
Afdekmethode
B
Kaartjesmethode
C
Mindmap / visuele methode
D
Geheugenpaleis

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Even oefenen!
  • Pak je woordenlijst / te leren woordjes erbij 
  • Gebruik een van de methodes die je normaal gesproken niet gebruikt
  • Oefen eerst 10 min. alleen
  • Ga vervolgens een ander overhoren of laat je overhoren. (5 min.)
    Tip: kies iemand die een andere manier van leren heeft gebruikt!
timer
10:00
timer
5:00

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hoe vond je het gaan?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Poging 2
  • Kies nu een andere woordjeslijst
  • Gebruik een andere methode dan die je net hebt gebruikt. 
  • Oefen eerst 10 min. alleen
  • Ga vervolgens een ander overhoren of laat je overhoren. (5 min.)
    Tip: kies iemand die een andere manier van leren heeft gebruikt!
timer
10:00
timer
5:00

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Hoe vond je het met deze methode gaan?

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je geleerd bij deze lessen over woordjes leren?

Slide 41 - Mind map

This item has no instructions