Herhaling 5.1-5.3

Gedrag
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Gedrag

Slide 1 - Slide

Wat is gedrag?
A
Alle bewegingen van een mens of een dier.
B
Alles wat een dier of mens doet, dus ook zweten en huilen.
C
Alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een respons

Slide 2 - Quiz

Je hangt op de bank?
Is dat gedrag?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van gedrag?
A
een vleesetende plant vangt een vlieg
B
wolven janken in de dierentuin na een sirene
C
een leerling krijgt rode wangen
D
een baby ligt in de kinderwagen te slapen.

Slide 4 - Quiz

Mira is buiten aan het werk.
Ze krijgt het warm en
trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een reactie op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 5 - Quiz

Drempelwaarde van een zintuigcel is de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Je krijgt een impuls als de prikkel onder de drempelwaarde blijft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurd?
Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 8 - Quiz

De drempelwaarde wordt gehaald als de ............ sterk genoeg is
A
Seintje
B
Prikkel
C
Impuls
D
Zintuig

Slide 9 - Quiz

Motivatie is een vorm van:
A
externe prikkel
B
sleutelprikkel
C
supranormale prikkel
D
interne prikkel

Slide 10 - Quiz

Je maag geeft een signaal af dat deze vol is. Is dit een interne of externe prikkel? En is je motivatie om te eten op dat moment hoog of laag?
A
Interne prikkel; motivatie laag
B
Interne prikkel; motivatie hoog
C
Externe prikkel; motivatie laag
D
Externe prikkel; motivatie hoog

Slide 11 - Quiz

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde.
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde.
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde.
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde.

Slide 12 - Quiz

Sleep naar het goede vakje.
Signaal
respons
Je moeder zegt dat jij de afwas moet doen.
Je wilt de afwas niet doen, dus je doet niets.
Omdat jij de afwas niet wilt doen, wordt je moeder boos.
De hond gromt tegen de postbode.
De duif koert hard tegen de duivin.
De kat draait zijn kop om als hij een andere kat ziet.

Slide 13 - Drag question

Een supranormale prikkel is een prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan een sleutelprikkel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Sleutelprikkel  of supranormale prikkel?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek.
sleutelprikkel
supranormale prikkel
de benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
babydieren zijn zooooo schattig

Slide 15 - Drag question

Sleutelprikkel of supranormale prikkel?
Sleep de foto's tekst naar de juiste plek.
sleutelprikkel
supranormale prikkel

Slide 16 - Drag question

Prikkel of respons ?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek.
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht.
Je schrikt.
Je loopt naar het gasfornuis.
Je ziet dat de gasknop open staat.
Je draait het gas uit.

Slide 17 - Drag question

Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.

Is de rimpeling in het water een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons

Slide 18 - Quiz

Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.

Is het met zijn kop naar de rimpeling in het water flitsen en de kikker ophappen een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons

Slide 19 - Quiz

In een dierentuin beginnen wolven vaak te janken als zij het geluid van een sirene horen. De oppassers zijn aan dit jankgedrag van de wolven gewend. Argeloze bezoekers schrikken er soms van.
Wordt in de tekst een respons van de wolven genoemd?
A
ja, de sirene
B
ja, het janken
C
nee

Slide 20 - Quiz

Je ziet de persoon op wie je verliefd bent en je krijgt vlinders in je buik en begint te blozen.
Wat is in deze zin het gedrag (1) en wat is de motivatie (2)?

A
1. blozen 2. verliefdheid
B
1. verliefdheid 2. blozen
C
1. zien van persoon 2. vlinders in je buik
D
1. vlinders in je buik 2. zien van persoon

Slide 21 - Quiz

Kwispelen bij een hond is een vorm van..... ?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
lichaamstaal
B
non-verbaal gedrag
C
verbaal gedrag
D
inprenting

Slide 22 - Quiz

Het signaal van deze hond is een
A
geur
B
kleur
C
geluid
D
beweging

Slide 23 - Quiz

Een appje sturen is een vorm van:
A
Non-verbaal gedrag
B
Lichaamstaal
C
Verbaal gedrag

Slide 24 - Quiz

Mevrouw van Straaten steekt haar duim op
naar een leerling.
Dit is een voorbeeld van non-verbaal gedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Je ziet twee honden vechten.
Is hier sprake van sociaal gedrag?
A
Ja, omgaan met soortgenoten is sociaal
B
Nee, vechten is asociaal gedrag
C
Geen idee, maar wel leuk om naar te kijken
D
Maakt niet uit, honden vechten nooit echt

Slide 26 - Quiz

Hoe bakenen deze diersoorten hun territorium af?
Geluid
Geuren
Boos worden als iemand op je plek gaat zitten

Slide 27 - Drag question

Het territorium
Wat is NIET waar?

A
verdedigen door te dreigen
B
verdedigen door te vechten
C
groot genoeg voor het grootbrengen van de jongen
D
Bij elke diersoort is het territorium even groot

Slide 28 - Quiz

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 29 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 30 - Quiz


Welke kip is de laagste in rang?
A
Aaltje
B
Froukje
C
Dirckje
D
Cootje

Slide 31 - Quiz

Jeroen beweert dat een balts van een stekelbaars een handeling is. Is dit juist? Leg uit.
A
Ja, een balts is een enkele handeling
B
Nee, een balts zijn meerdere handelingen (gedragsketen)

Slide 32 - Quiz


Wat is ethologie?

A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen

Slide 33 - Quiz

Is dit een ethogram
en/of een protocol?
A
Zowel een ethogram als een protocol
B
Ethogram
C
Protocol
D
Geen van beiden

Slide 34 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
Een respons
B
Een signaal
C
Een ethogram
D
Een protocol

Slide 35 - Quiz