HABEN & SEIN + voltooiddeelwoord

haben und sein (hebben en zijn)
regelmatige w.w 


leer deze 2 onregelmatige werkwoorden uit je hoofd!!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

haben und sein (hebben en zijn)
regelmatige w.w 


leer deze 2 onregelmatige werkwoorden uit je hoofd!!

Slide 1 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden enkelvoud
ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es


Slide 2 - Slide

meervoud persoonlijke voornaamwoorden
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
U = Sie

Slide 3 - Slide

Peter und Monika __________ heute Sport.
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat

Slide 4 - Quiz

Das Kind ________ mit seiner Oma telefoniert.
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat

Slide 5 - Quiz

Herr Müller, __________ Sie noch Zeit?
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat

Slide 6 - Quiz

Ich __________ noch viel Arbeit.
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat

Slide 7 - Quiz

________ du schon wieder kein Geld mehr?
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat

Slide 8 - Quiz

Wir________ heute allein zu Hause.
A
bin
B
bist
C
seid
D
sind

Slide 9 - Quiz

Ihr ___________ hier zum ersten Mal.
A
bin
B
bist
C
seid
D
sind

Slide 10 - Quiz

Der Bus __________ angekommen.
A
bin
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 11 - Quiz

Daniel _________ zu spät.
A
bin
B
ist
C
bist
D
seid

Slide 12 - Quiz

jij hebt

Slide 13 - Open question

wij hebben

Slide 14 - Open question

jij bent

Slide 15 - Open question

u heeft

Slide 16 - Open question

zij is

Slide 17 - Open question

zij zijn

Slide 18 - Open question

ik ben

Slide 19 - Open question

jullie zijn

Slide 20 - Open question

voltooiddeelwoord
machen

Slide 21 - Open question

voltooiddeelwoord
reden

Slide 22 - Open question

voltooiddeelwoord
wohnen

Slide 23 - Open question

voltooiddeelwoord
studieren

Slide 24 - Open question

voltooiddeelwoord
arbeiten

Slide 25 - Open question

voltooiddeelwoord
porbieren

Slide 26 - Open question

voltooiddeelwoord
kaufen

Slide 27 - Open question

voltooiddeelwoord
warten

Slide 28 - Open question

voltooiddeelwoord
lesen (e)

Slide 29 - Open question

voltooiddeelwoord
schreiben(ie)

Slide 30 - Open question

voltooiddeelwoord
schwimmen(o)

Slide 31 - Open question

voltooiddeelwoord
sehen (e)

Slide 32 - Open question