Grandes Lignes 6 delend lidwoord 3 havo/vwo chapitre 5

Chapitre 5 - eten + drinken
- Leerdoel: je kunt iets bestellen in een restaurant

- Je kent het delend lidwoord + werkwrd venir (= komen)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Chapitre 5 - eten + drinken
- Leerdoel: je kunt iets bestellen in een restaurant

- Je kent het delend lidwoord + werkwrd venir (= komen)

Slide 1 - Slide

vocabulaire A
répète les mots (Slim Stampen F-N/N-F)

Leer nu 5 minuten voc.A met Slim Stampen/leren
timer
5:00

Slide 2 - Slide

SO ch,5 - bron AB
- Ga naar: Socrative.com /student login
- Vul je voor- en achternaam in (géén aliassen!!)
- Roomname: WEIJENS

timer
15:00

Slide 3 - Slide

Bron A - écouter
Klassikaal: ex. 4a, 5, 6bc, 7

Zelfstandig: bron B ex.8 t/m 11

Klaar? Maak in 2-tallen het gesprek af van het Taaldorp (au restaurant)
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Taaldorp - Au restaurant
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Herhaling bron D - delend lidwoord

Slide 6 - Slide

Taaldorp - sit.2 - reservering activiteit
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Taaldorp - sit.4 - iets bestellen (bron C+G)
b
timer
10:00

Slide 8 - Slide

L'article partitif= het delend lidwoord
Kijk de video 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

LES ARTICLES

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Je kunt iets bestellen in een restaurant 

(je kunt het delend lidwoord toepassen) 

Slide 12 - Slide

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet NIET hoeveel:




  • Je mange du pain (Ik eet brood)
  • J'achète de la nourriture (Ik koop eten)
  • Je bois de l'eau (Ik drink water
WE VERTALEN DIT NIET IN HET NEDERLANDS!!
masculin
féminin
voyelle
singulier
du
de la
de l'
pluriel
des
des
des

Slide 13 - Slide

5. L'article partitif= delend lidwoord
Je weet WEL hoeveel:




  • Il boit assez d'eau (Hij drinkt genoeg water)
  • J'achète beaucoup de fruits (Ik koop veel eten)
  • Je mange un peu de salade (Ik eet een beetje sla)

masculin/ féminin/ pluriel
voyelle
singulier
de
d'
pluriel
de
d'

Slide 14 - Slide

5. L'article partitif= delend lidwoord
Na een ONTKENNING: 
DE of D' (ook voor meervoud!)

  • Je ne mange pas de viande (Ik eet geen vlees)
  • Il ne mange plus de fruits (Hij eet geen fruit meer)
  • Vous ne prenez pas d'oranges?

Slide 15 - Slide

na een getal (1, 2, 3 etc) volgt
A
het delend lidwoord
B
geen delend lidwoord maar direct het zelfst. nw

Slide 16 - Quiz

Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord

Slide 17 - Quiz

Je prends ..... poisson.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends une salade avec ___ poivrons.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 19 - Quiz

Geef het juiste delend lidwoord.
'Elle prend ..... lait(m).'
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur prend _____ orangina(v).
A
du
B
de l'
C
de la
D
des

Slide 21 - Quiz

Het delend lidwoord geeft een onbepaalde hoeveelheid aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Au restaurant mes parents mangent _____ viande (v).
A
de la
B
des
C
du
D
de

Slide 23 - Quiz

Je ne bois pas ..... coca.
(Kies het goede delend lidwoord)
A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 24 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma mère demande une bouteille _____ eau.
A
de la
B
d'
C
de l'
D
de

Slide 25 - Quiz

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon petit frère mange seulement _____ frites.
A
de la
B
des
C
du
D
de l'

Slide 26 - Quiz

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent(m)"
A
d'
B
du
C
de la
D
de l'

Slide 27 - Quiz

Combineer: kies het juiste lidwoord
Mon frère veut un verre ..... coca.
Je voudrais ... tomates.
Tu manges peu .... pain.
Pour moi .... limonade s'il vous plaît.
Je bois une bouteille ..... eau.
Nous mangeons .... chocolat.
de la 
du
de
des
de
d'

Slide 28 - Drag question

Markeer de delende lidwoorden
Aujourd’hui il fait beau. Je prends mon manteau et je vais à la terrasse de mon café favori.
Je commande du café, du jus d’orange, des croissants, de la confiture, du beurre et
de l ’eau minérale.
Après dix minutes la serveuse revient avec une tasse de café, deux croissants, un pot de confiture, un paquet de beurre et une carafe d’eau. Hélas il n’y a plus d’oranges.

Slide 29 - Open question

Vul zelf de ontbrekende lidwoorden in
C’est mon anniversaire et je voudrais faire un gâteau aux pommes.
Je vais au supermarché pour faire ___________ courses
Pour faire une tarte il me faut ___________ pommes, _________farine (v), ______oeufs et ___________ sucre.
Alors j’achète: 3 _____________pommes, un kilo ___________farine, un paquet _______beurre, 1 sachet __________sucre vanillé, 25 cl ________ crème fraiche (v) et 2 ________oeufs.

Slide 30 - Open question

Bron D - opdr.15 t/m 18 (p.22 t/m 25)

Slide 31 - Slide