H5.4

2K, ga op je eigen plek zitten
en pak je boek 
timer
4:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2K, ga op je eigen plek zitten
en pak je boek 
timer
4:00

Slide 1 - Slide

2L, ga op je eigen plek zitten
en pak je boek 
timer
4:00

Slide 2 - Slide

2M, ga op je eigen plek zitten
en pak je boek 
timer
4:00

Slide 3 - Slide

Planning
  • Welkom 
  • 5.4
  • Aan de slag
  • Opdrachten bespreken
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de inkoopwaarde is
  • Je kunt de brutowinst berekenen
  • Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten
  • Je kunt de nettowinst berekenen

Slide 5 - Slide

Inkopen
  • Het bedrag dat je betaalt voor de inkoop van één product is de inkoopprijs

  • Het totale bedrag dat je als winkelier betaalt voor de inkoop van producten is de inkoopwaarde


  • Een bloem inkopen kost €2 per stuk. De bloemenwinkel koopt in totaal 250 bloemen:
    Inkoopprijs = 
    Inkoopwaarde =

Slide 6 - Slide

Blijft er iets over?
  • Als winkelier verdien je geld door producten te verkopen

  • Het geld dat je ontvangt van je klanten is de omzet

  • Met een deel van de omzet betaal je de inkoopwaarde

  • Wat daarna overblijft is de brutowinst
    Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 7 - Slide

Brutowinst berekenen
Met de verkoop van schoenen heb je deze week een omzet van €12.000. De schoenen heb je ingekocht voor €3.500.


Slide 8 - Slide

De kosten van een bedrijf
  • Nadat je de inkoopprijs betaald hebt, heb je nog andere kosten

  • Dat zijn je bedrijfskosten,
    Bijvoorbeeld:
  • Loon van je personeel
  • Huur van je winkel
  • Verzekeringskosten
  • Energiekosten
  • Reclamekosten 

Slide 9 - Slide

Wat blijft er uiteindelijk over?
  • Van de brutowinst moet je als winkelier nog de bedrijfskosten betalen

  • Wat daarna overblijft, is de nettowinst

  • De nettowinst is je inkomen

Slide 10 - Slide

Wat is je uiteindelijke winst?
In een maand heb je een omzet van €15.000. De inkoopwaarde van de verkochte producten is €6.500. De bedrijfskosten zijn €2.600


  • Brutowinst: omzet - inkoopwaarde 
  • Nettowinst: brutowinst - bedrijfskosten

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoe:
  • 5 minuten zelfstandig werken
  • 10 minuten fluisterend werken






Hulp:
  • Als je een vraag hebt steek je je hand in de lucht en wacht je totdat ik kom
  • Eerste 5 minuten geen vragen.


Wat: (bladzijde 152 - 155)
Opdracht: 2, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11




Waarom:
Straks antwoorden bespreken met het rad



Klaar:
  1. Rustig wat voor jezelf doen
timer
2:00
timer
5:00
timer
3:00

Slide 13 - Slide

Heb je deze les iets geleerd?

Slide 14 - Slide

Afsluiting
SO begrippen bladzijde 159

Slide 15 - Slide