Spelling moeilijke woorden

Na vandaag:
- weet je hoe je je kunt voorbereiden op de formatieve toets spelling
- weet je de regels voor het schrijven van getallen
- weet je de regels voor het schrijven van meervoudsvormen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Na vandaag:
- weet je hoe je je kunt voorbereiden op de formatieve toets spelling
- weet je de regels voor het schrijven van getallen
- weet je de regels voor het schrijven van meervoudsvormen

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
crème
B
crême

Slide 2 - Quiz

Leenwoorden
Heel veel lezen!

accenten
trema's

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
agendaas
B
agendas
C
agenda's
D
agenden

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
vwo'er
B
VWO'er
C
vwo-er
D
VWO-er

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
A4-tje en cd-tje
B
A4'tje en cd'tje
C
A4tje en cdtje
D
A4tje en cd'tje

Slide 6 - Quiz

Je gebruikt de apostrof in de volgende gevallen: 

- verkleinwoorden (van afkortingen, letters en woorden op -y)
- meervoudsvormen
- bezitsvormen
- weglaten van letters
- achtervoegsels

Slide 7 - Slide

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
15ºC
B
vijftien ºC

Slide 8 - Quiz

Wat is de juist schrijfwijze?
A
100 miljoen
B
honderd miljoen

Slide 9 - Quiz

Getallen schrijven
- tot twintig, hondertallen, duizendtallen voluit
- cijfers met miljoen, biljoen, miljard
- exacte maten, temperaturen, gewichten, jaartallen en bedragen met cijfers
- serie of reeks met cijfers
- rangtelwoorden tot twintig voluit
- Wees consequent!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
draaken
B
draken
C
draaks
D
draak'en

Slide 12 - Quiz

Meervoud
- vaak op -en
- let op klinkerweglating 
- let op medeklinkerverdubbeling

- soms op s 
- of 's (a, i, o, u, y)

Slide 13 - Slide

Bijzondere gevallen
- f op het einde wordt vaak v
- s op het einde wordt vaak z

 - enkele uitzonderingen, leer die uit je hoofd

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
kaasen
B
kasen
C
kaazen
D
kazen

Slide 15 - Quiz

Woord eindigt op -ik -es -et
- Klemtoon op lettergreep -ik, -es, -et 
--> wel medeklinkerverdubbeling

- Klemtoon op andere lettergreep
--> geen medeklinkerverdubbeling

Slide 16 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
haviken
B
havikken

Slide 17 - Quiz

Woorden uit Latijn
- eindigt op -cus wordt -i in het meervoud
- eindigt op -um wordt -a in het meervoud

Slide 18 - Slide

Woord eindigt op -ie of -ee
-Klemtoon op laatste -ie of -ee?
--> eën

- Klemtoon andere lettergreep? 
--> ën

Slide 19 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
pandemiën
B
pandemieën

Slide 20 - Quiz

Uitzonderingen
- Samenstellingen
- eindigt op  -aar


--> uit je hoofd leren

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Samenstellingen:
Zoveel mogelijk aan elkaar!
- Dus ook letterwoorden (aidspatiënt)
- Ook Griekse of Latijnse voorvoegels
- Delen werkwoorden die bij elkaar staan
- Werkwoordelijke uitdrukking
- Getallen tot twintig, tientallen, honderdtallen en samenstellingen met honderd en duizend
- Voornaamwoordelijke bijwoorden

Slide 23 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
oud-leerling
B
oudleerling

Slide 24 - Quiz

Koppelteken
- Als nodig voor uitspraak
- Afkorting, symbool, getal, aparte letter
- voor en achter woord afkorting --> 2x koppelteken
- Sommige voorvoegels: bijna-, ex-, niet-, non-, oud-, sint-
- tweede deel samenstelling heeft hoofdletter
- letterwoorden met een of meer hoofdletters
- Samenstellingen met adjunct, aspirant, chef, kandidaat, stagiair of substituut, die bijvoeglijk zijn gebruikt bij het tweede deel van de samenstelling

Slide 25 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
ziekenwagen
B
ziekewagen

Slide 26 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
universiteitslaan
B
universiteitlaan

Slide 27 - Quiz

Tussen -n
- eerste deel in meervoud -n of - en
- eerste deel zelfstandig naamwoord eindigt met medeklinker en meervoud zowel -n als -s

Slide 28 - Slide

Geen tussen -n
- eerste deel eindigt op - e en meervoud zowel -n als -s
- eerste deel is uniek persoon of ding
- eerste deel heeft geen samenstelling
- eerste deel is bijvoeglijk naamwoord, werkwoord of versterkend woord 
- woord is geen samenstelling


Slide 29 - Slide

Tussen -s 
- op gehoor
- eerste deel eindigt  niet op sisklank, tweede deel begint er wel mee
- eerste deel eindigt niet op sisklank en tweede deel begint er niet mee

Slide 30 - Slide

Geen tussen -s
- eerste deel eindigt op sisklank, maar tweede deel begint er niet mee
- eerste deel eindigt op sisklank en tweede deel begint ermee

Slide 31 - Slide

Uitzonderingen moet je …
A
uit je hoofd leren
B
uit je hoofd leren

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Afbreekregels 1
- tussen twee woorden die samenstelling vormen
- twee medeklinkers in het midden van het woord naast elkaar
- tussenmedeklinker hoort bij volgende lettergreep
- na voorvoegsel of voor achtervoegsel
- tussen twee klinkers naast elkaar maar geen samenklank
- bij meer dan twee medeklinkers midden in het woord let je op uitspraak

Slide 34 - Slide

Afbreekregels 2
- tussen -ng -nk en -ck
-ch -sj en -sh zijn een klank en horen bij volgende lettergreep
- eerste lettergreep een letter --> niet afbreken
- na tweeklank begin van het woord mag je wel afbreken


Slide 35 - Slide

Uitzonderingen
-  Achtervoegsel begint met klinker, laatste medeklinker vóór 
het achtervoegsel mee naar de volgende regel. (behalve -achtig en vaak - aard)
- niet afbreken rondom x (tenzij ex-)
- apostrofs en trema's verdwijnen
- dubbele letters verkleinwoorden verdwijnen
- woorden met koppelteken geen extra koppelteken

Slide 36 - Slide

Extra uitleg?
Zie filmpjes die ik eerder noemde

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide