herhaling A3 hfst 2 en 3

Herhalen
Deze les herhalen:
2.4 samengestelde zinnen: nevenschikkend-onderschikkend 
2.4 foutieve samentrekking
2.5 meervouds-n bij verwijzingen


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen
Deze les herhalen:
2.4 samengestelde zinnen: nevenschikkend-onderschikkend 
2.4 foutieve samentrekking
2.5 meervouds-n bij verwijzingen


Slide 1 - Slide

Pak je telefoon en log in

Slide 2 - Slide

Nevengeschikte zin
- twee hoofdzinnen naast elkaar, laat je het voegwoord weg dan heb je twee enkelvoudige zinnen
- pv en ond staan naast elkaar 
- pv staat op eerste of tweede plaats in de zin
- nevenschikkende voegwoorden: en, maar, want, of

Hij zwaait zijn ouders uit want die gaan een verre reis maken.
Hij blijft thuis en hij belt direct zijn vrienden.
Ze hebben uren zitten gamen, maar ze hebben ook gedanst.

Slide 3 - Slide

Ondergeschikte zin
 
- hoofdzin en bijzin 
- ond en pv van elkaar gescheiden (of dat is mogelijk)
- pv staat achterin de zin
- bijzin is onderdeel van de hoofdzin (door één woord(groep) te vervangen)
- haal je het voegwoord weg (dat, als, terwijl, nadat, zodat, omdat) krijg je een rare zin
Hij hoopt dat hij zijn ouders niet snel thuiskomen.
Omdat het een bende in huis is geworden, gaat hij snel alles opruimen.

Slide 4 - Slide

Als je deze film ziet, dan kun je straks niet slapen.
A
Samengestelde zin-onderschikkend
B
Samengestelde zin-nevenschikkend
C
Enkelvoudige zin

Slide 5 - Quiz

Het lijkt een gezellige kerstfilm, maar het eindigt dramatisch.
A
Samengestelde zin- onderschikkend
B
Samengestelde zin-nevenschikkend
C
Enkelvoudige zin

Slide 6 - Quiz

Vader snijdt niet alleen de kalkoen aan, maar ook moeder!
A
Samengestelde zin-onderschikkend
B
Samengestelde zin-nevenschikkend
C
Enkelvoudige zin

Slide 7 - Quiz

Tijdens het bloedbad vragen de kinderen of ze nog wel een toetje krijgen.
A
Samengestelde zin-onderschikkend
B
Samengestelde zin-nevenschikkend
C
Enkelvoudige zin

Slide 8 - Quiz

Moeder wijst naar het toetje op het aanrecht en ze verliest haar bewustzijn.
A
Samengestelde zin-onderschikkend
B
Samengestelde zin-nevenschikkend
C
Enkelvoudige zin

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen een ondergeschikte zin en een nevengeschikte zin?

Slide 10 - Open question

Foutieve samentrekkingen
Het onderwerp van de hoofdzin is onderstreept (het onderwerp van de beknopte bijzin klopt dus niet met het onderwerp van de hoofdzin).


Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 11 - Slide

Hoe moet het wel?
Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden. 
Terwijl hij naar de overkant liep, werd hij bijna aangereden. 


In roomboter gebraden smaakt het vlees hem erg goed.
Het vlees dat in roomboter is gebraden, smaakt hem erg goed.


Na koffie gedronken te hebben, vervolgden we onze busreis.
Nadat we koffie hadden gedronken, vervolgden we onze busreis.

Slide 12 - Slide

Let dus op het weggelaten woord:

- zelfde grammaticale functie: Onderwerp in hoofdzin en bijzin is hetzelfde
- zelfde betekenis: Hij zat een film te kijken en op de bank. (letterlijk zitten en hij zit iets te doen)
- zelfde meervoudsvorm/getal: We eten ons vol tijdens het kerstdiner en de poes ook. (wij eten is mv, poes is ev-> eet)

Slide 13 - Slide

meervouds-n bij verwijzingen
- Zelfstandig gebruikte woorden krijgen -n als ze op mensen slaan die niet in de dezelfde zin genoemd worden. Hoeveel verslaafden kunnen ze in Rotterdam nog opvangen?
- Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op mensen slaan die wel in dezelfde zin genoemd worden. Veel supporters in Brugge kwamen met de trein en slechts enkele met de eigen auto.
- Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op dieren, planten of dingen slaan. Van alle clubs was Ajax een van de eerste.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link