9.4 Ziek

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je ziek wordt
hoe je geneest
waarvoor je koorts krijgt
wat er gebeurt als je wordt ingeënt
wanneer je de afweer uitschakelt

Slide 2 - Slide

Incubatie
symptomen
diagnose
prognose

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Vreetcel

Slide 5 - Slide

Antistofcel
In de vorige slide zag je een kort stripverhaal over de werking van een virus. Jullie gaan hetzelfde doen, maar dan over de werking van een antistofcel
Maak een strip van tussen de 4 en 8 plaatjes. Maak gebruik van  blz. 180 uit je boek en van het internet.

Volgende les heb je de strip bij je. Deze komt niet in je mapje, hoeft dus niet heel netjes, het gaat vooral om de inhoud.

Slide 6 - Slide

WB blz. 133 vraag 16b:
waardoor voel je je rillerig vlak voordat je ziek wordt?

Slide 7 - Slide

Als je paracetamol slikt, word je sneller beter
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe heten de specifieke eiwitten aan de buitenkant van een cel?

Slide 9 - Open question

Hoe heten de stoffen die de witte bloedcel maakt, waardoor de ziekteverwekkers uiteindelijk uitgeschakeld worden?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Je bent op safari en wordt gebeten door een giftige slang. Gelukkig heeft de gids een serum bij zich die hij direct in je arm spuit. Hierdoor overleef je het.
Wat voor soort immunisatie is dit?
A
actief, natuurlijk
B
actief, kunstmatig
C
passief, natuurlijk
D
passief, kunstmatig

Slide 15 - Quiz

WB blz. 133 vraag 16b:
waardoor voel je je rillerig vlak voordat je ziek wordt?

Slide 16 - Slide

Als je paracetamol slikt, word je sneller beter
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Aan het werk
Van 9.4 af: opdr 6, 7, 9, 10, 11, 13, 17, 18, 19, 20

Klaar?
Ga oefenen op www.biologiepagina.nl

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Elk jaar worden in Nederland organen getransplanteerd.

Wanneer heeft zo’n operatie de meeste kans op succes?
A
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
B
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.
C
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
D
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat zou jij invullen wanneer je 18 bent op de vraag: Wil je donor worden?
A
Ja, ik wil donor worden
B
Nee, ik wil geen donor worden
C
Familie beslist
D
Iemand anders beslist

Slide 23 - Quiz

Aan het werk
Van 9.4 maken opdr:
22 t/m25
3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20
Klaar? Ga dan verder met de striptekening.

Slide 24 - Slide