1hv- Les 7 P1 - zinnetjes en hulpwerkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

   Deutsch!    

1hv

Les 7 P1

Gutentag!

Heute

Voorbereiding les 7:

Maken: Schritt 6 & 7

Wat te doen na les 7:

Maken: Schritt 8

Leren: Woordjes en zinnen

Unterrichtsziele

Grammatik:

1. hoofdletters

2. persoonlijk v.n.woorden

3. haben

4. sein

5. stam van een werkwoord

Wiederholung

 Hoofdletters in het Duits

• Aan het begin van de zin. 
• Namen: van bijvoorbeeld mensen, aardrijkskundige namen, maar ook van de dagen en maanden
• zelfstandig naamwoorden
  

meine mutter heißt carla.
Welke woorden moeten met een hoofdletter geschreven worden?

1. meine
2. mutter
3. heißt
4. carla

Wat is JULLIE in het Duits?

1. ich
2. du
3. er
4. ihr

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!

hoe?

waar?

waarvandaan?

wat?

wie?

wanneer?

wann?

woher?

wie?

wo?

Was?

wer?

haben & sein

het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein.  

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

sein

sein

woordjes:

Schritt 2 en Schritt 7

oefen SO voor jokes

Nu je al 2 werkwoorden kent kun je ook nu al ZELF zinnen maken in het Duits!

Waar is de baby?

Wie is de dochter?

Wie heeft het boek?

De vader heeft de informatie.

Zinnen = Redemittel

Schritt 3

Schritt 5

Schritt 6

Schritt 3

WIE BITTE?

altijd goed om te zeggen als je iets niet weet

Hoe zeg je: hoe gaat het?

1. How geht es?
2. Wie geht es?

Wat kun je zeggen als je weggaat?

1. Tschüs
2. Moin
3. Auf Wiedersehen
4. Haudu

Het spijt me.

1. Es spiet mir.
2. Es spijt mich.
3. Es tut mir leid.
4. Es tut mich sehr.

Hoe zeg je: welke hobby's heb jij?

1. Welche Hobbys hast du?
2. Wie viele Hobbys haben Sie?
3. Was hobbys hat er?
4. Welcke Hobbys hat sie?

Wat betekent dit woord?

1. Was bedeutet dieses Wort?
2. Was meint dieses Wort?

Kannst du das bitte noch mal sagen?

1. Kunt u dat alstublieft nog een keer zeggen?
2. Kun je dat alsjeblieft nog een keer zeggen?