Het verschil tussen bewerkte en onbewerkte voedingsmiddelen

Het verschil tussen bewerkte en onbewerkte voedingsmiddelen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je het verschil tussen bewerkte en onbewerkte voedingsmiddelen uitleggen en herkennen.

Wat weet je al over bewerkte en onbewerkte voedingsmiddelen?

Slide 1: Wat zijn bewerkte voedingsmiddelen?

Bewerkte voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen die zijn veranderd van hun natuurlijke staat door middel van toevoegingen, processen of verpakkingen.

Slide 2: Voorbeelden van bewerkte voedingsmiddelen

Voorbeelden van bewerkte voedingsmiddelen zijn frisdranken, chips, koekjes en ingeblikte soepen.

Slide 3: Wat zijn onbewerkte voedingsmiddelen?

Onbewerkte voedingsmiddelen zijn voedingsmiddelen die niet zijn veranderd en in hun natuurlijke staat worden geconsumeerd.

Slide 4: Voorbeelden van onbewerkte voedingsmiddelen

Voorbeelden van onbewerkte voedingsmiddelen zijn verse groenten, fruit, noten en volkoren granen.

Slide 5: Waarom zijn bewerkte voedingsmiddelen minder gezond?

Bewerkte voedingsmiddelen bevatten vaak toegevoegde suikers, zout, kunstmatige kleurstoffen en conserveermiddelen, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen.

Slide 6: Quiz - Bewerkt of onbewerkt?

Is een verse appel bewerkt of onbewerkt? Antwoord: Onbewerkt.

Slide 7: Gezonde voedingskeuzes

Onbewerkte voedingsmiddelen zijn over het algemeen gezondere keuzes omdat ze meer voedingsstoffen bevatten en minder toegevoegde ingrediënten.

Slide 8: Samenvatting

Bewerkte voedingsmiddelen zijn veranderd van hun natuurlijke staat, terwijl onbewerkte voedingsmiddelen in hun natuurlijke staat worden geconsumeerd. Onbewerkte voedingsmiddelen zijn over het algemeen gezonder.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.