2C - vr090421

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Was machen wir heute?

• Überhören 
• Korrigieren 
• Aussprache
  
• Hausaufgaben

Überhören

1. das Getreide
2. brauchen 
3. die Ausbildung
4. das Brötchen 
5. der Thunfisch 
6. der Tisch 
7. das Getränk
8. die Bratkartoffeln
9. der Lachs
10. die Nachspeise 

Überhören

1. das Getreide - het graan
2. brauchen - nodig hebben
3. die Ausbildung - de opleiding
4. das Brötchen - het broodje
5. der Thunfisch - de tonijn
6. der Tisch - de tafel
7. das Getränk - het drankje
8. die Bratkartoffeln - de gebakken aardappels
9. der Lachs - de zalm
10. die Nachspeise - het toetje/het nagerecht

Grammatik bez. vnw. 

Bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is

Mijn fiets is roze

Jullie tassen zijn kapot

Grammatik bez. vnw. 

mein - mijn

dein - jouw

sein - zijn

ihr - haar

unser - ons, onze

euer/eure - jullie 

ihr - hun

Ihr - uw

De bezittelijk voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als bij ein(e) en kein(e)

Korrigieren extra Aufgabe

Extra üben -> Teams -> Bestanden -> ein/eine

Aussprache

Aufgabe 29 und 33 

Seite 156 

Aussprache

Aufgabe 30 und 31 

Zu zweit üben

Seite 156 

Übersetzen

Zinnen bladzijde 158 vertalen in het Duits

Hausaufgaben

Dienstag 13. April

Lernen: Lernliste DN 

Machen: vertalen DN zinnen blz. 158