4.14 woordenschat

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4.14
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4.14
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands en open deze op blz 181

huiswerk:

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
- Begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten

Leergebiedoverstijgende doelen:
Plannen en organiseren
- Neem in je agenda op wat je de komende week moet leren
- Pas je planning aan (indien nodig) voor de andere helft van de week

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand


Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Kies het woord dat ontbreekt.

Die jongens zijn vervelend en proiberen de rest van de klas te ... .
A
beinvloeden
B
bevestigen
C
ontkennen
D
beslissen

Slide 5 - Quiz

Kies het woord dat ontbreekt.

Ginette ..... dat ze heeft afgekeken.
A
beslist
B
beinvloedt
C
bevestigt
D
ontkent

Slide 6 - Quiz

Wat betekent volgens? Kies het juiste antwoord.
Volgens mij begint de film vanavond om half negen.
A
sterk gevoel
B
niet minder dan
C
zoals iemand zegt
D
iets wat je gevonden of bedacht hebt

Slide 7 - Quiz


Wat betekent hoofdkwartier?  Kies het juiste woord.

Het hoofdkwartier van het leger bevindt zich buiten de stad.
A
iets wat je gevonden of bedacht hebt
B
sterke gevoelens
C
plaats van waaruit zaken geregeld worden
D
zoals iemand zegt

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 1 t/m 4 op blz 181 t/m 183.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Woordenschat
Woordenschat is vooral belangrijk bij het begrijpend lezen. Met een kleine woordenschat kom je bij het lezen van een tekst veel woorden tegen die je niet kent.

Slide 10 - Slide

Woordenschat
Wanneer je meer woorden kent, kun je beter begrijpend lezend. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stappenplan
Je kent het stappenplan moeilijke woorden nog van vorig jaar.
Je gebruikt het stappenplan als je een onbekend woord tegenkomt.

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 181 t/m 183



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen of aan je boekverslag werken. 
timer
10:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden?
- Begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit leesteksten?

                    

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Huiswerk  
woensdag 15 maart                    
4.14 opdracht 1 t/m 4

Slide 16 - Slide