Engels - online les SEU

Engels
Herhalen / oefenen tot en met opdracht 8
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels
Herhalen / oefenen tot en met opdracht 8

Slide 1 - Slide

Engelse woorden die te maken hebben met gezondheid en ziekte

Slide 2 - Mind map

"Ik voel me niet goed." in het Engels...

Slide 3 - Open question

'stomach' betekent...
A
koorts
B
buik
C
oor
D
maag

Slide 4 - Quiz

'dokter' in het Engels is...
A
docter
B
doctor
C
doktor
D
docktor

Slide 5 - Quiz

'legs' betekent...

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je 'Wat is er aan de hand?' in het Engels?

Slide 7 - Open question

Met een thermometer meet je of je ..... hebt. Welk Engels woord hoort hierbij?

Slide 8 - Open question

'back' betekent..
A
terug
B
rug
C
buik
D
vandaag

Slide 9 - Quiz

'I have a sore throat.' betekent...

Slide 10 - Open question

'Ik denk dat ik koorts heb.' in het Engels...

Slide 11 - Open question

'Ik denk dat ik ziek ben.' in het Engels..

Slide 12 - Open question

a of an gebruiken
a of an betekenen allebei een maar je gebruikt ze verschillend. 

a gebruik je als een woord met een medeklinker begint. 
an gebruik je als een woord met een klinker begint. 

Slide 13 - Slide

a of an gebruiken
a bike --> de b is een medeklinker dus zet je er 'a' voor. 
a city --> de c is een medeklinker dus.... 

an appel --> de a is een klinker dus zet je er 'an' voor. 
an ear --> de e is een klinker dus... 

Bij de volgende opdrachten vul je steeds in of het an of a is.

Slide 14 - Slide

een ziekenwagen = .... ambulance

Slide 15 - Open question

een rug = .... back

Slide 16 - Open question

een been = .... leg

Slide 17 - Open question

een oor = .... ear

Slide 18 - Open question

een zolder = .... attic

Slide 19 - Open question

een meisje = .... girl

Slide 20 - Open question

een arrogant meisje = .... arrogant girl

Slide 21 - Open question

een man = .... man

Slide 22 - Open question

een oude man = .... old man

Slide 23 - Open question

Maken
Opdracht 7 en 8 in je map (blz. 158).

Slide 24 - Slide