1 Hoofdstuk 1: Veiligheid en risicopreventie

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom:

  • Tas is opgeruimd in de kast.
  • Telefoon is in je tas en anders in het telefoonhotel
  • Oortjes opruimen
  • laptop op tafel
  • Pen op tafel/etui
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat weet je nu?
  • gevaren in en om het huis
  • wat betekent preventie
  • wie hebben de meeste  kans op ongelukken?
  • wat betekent valgevaar?

Beantwoord de volgende vragen 

Slide 28 - Slide

Wie lopen de meeste kans op ongevallen?

Slide 29 - Open question

Waar gebeuren de meeste ongelukken?

Slide 30 - Open question

Wie lopen de meeste kans op ongevallen?

Slide 31 - Open question

Waar gebeuren de meeste ongelukken?

Slide 32 - Open question

Welke handelingen horen WEL bij de eerste hulp
A
Het stellen van een moeilijke diagnose
B
Het uitvoeren van de stabiele zijligging
C
Mantelzorg verlenen
D
Het geven van medicijnen

Slide 33 - Quiz

Wat is een BHV'er?
A
Medewerker opgeleid om in geval van nood hulp te verlenen
B
Iemand met een EHBO diploma
C
Iemand die kan reanimeren
D
Iemand van de vrijwillige brandweer

Slide 34 - Quiz

Dit is het symbool voor ....
A
Licht ontvlambaar
B
Schadelijk
C
Slecht voor het milieu
D
Giftig

Slide 35 - Quiz

Op een etiket staat dit gevaren symbool. Wat betekent dit symbool?
A
Giftig
B
Irriterend
C
Milieugevaarlijk
D
Licht ontvlambaar

Slide 36 - Quiz

Wat is een vergiftiging?
A
Het binden van een brandstof aan zuurstof.
B
Het blootstellen aan een hoge temperatuur.
C
Het binnenkrijgen van een stof die het lichaam beschadigt.
D
Het samenvoegen van twee verschillende stoffen.

Slide 37 - Quiz

Wat doe je het eerst bij brand?
A
Je begint met het het pand te ontruimen.
B
Je gaat op zoek naar iemand om te zeggen dat er brand is
C
Je slaat alarm door 112 te bellen.
D
Je start met het lezen van het ontruimingsplan

Slide 38 - Quiz

Wat is geen voorwaarde van de branddriehoek?
A
Brandstof
B
Warmte
C
Lucht
D
Zuurstof

Slide 39 - Quiz

Wie heeft sneller een botbreuk?
A
baby
B
puber
C
bejaarde
D
kleuter

Slide 40 - Quiz

Wat is de betekenis van:
de veiligheidsvoorschriften
A
regels voor veiliger werken
B
regels die iemand veilig heeft gemaakt
C
regels om ervoor te zorgen dat het veilig is
D
veilige regels

Slide 41 - Quiz

Als beveiliger zorg je voor preventie. Wat betekent preventie?
A
Veiligheid
B
Voorkomen dat iets gebeurt
C
Nazorg bij slachtoffers
D
Communicatie tussen publiek en beveiliger

Slide 42 - Quiz

Opdrachten maken uit werkboekje.






https://youtu.be/zRxp--T_dKM

Slide 43 - Slide