P2

Examentraining P2

Mens en Omgeving
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Examentraining P2

Mens en Omgeving

Slide 1 - Slide

Waarom ruimen we op?
  • Het geeft rust
  • hygiënischer (het voorkomt dat we ziek worden)

Slide 2 - Slide

Bij professioneel schoonmaken werk je volgens een strakke planning. Elke ruimte heeft zijn eigen hygiëne-eisen. 

Slide 3 - Slide

Binnen de zorg en welzijn is het belangrijk dat je weet hoe je moet opruimen en schoonmaken. Mensen die ziek zijn of eeb beperking hebben kunnen moeite hebben met opruimen en schoonmaken.

Slide 4 - Slide

Efficiënt werken
Je doet zoveel mogelijk werk binnen een tijd die daar voor staat. 

Slide 5 - Slide

Werkzaamheden
Dagelijkse werkzaamheden: werk dat elke dag gedaan wordt
(kruimels, koffievlekken, afwas)
Wekelijkse werkzaamheden: werk dat 1x per week gedaan wordt
(afstoffen)
Periodieke werkzaamheden: werk dat 1x per ongeveer 6 wkn gedaan wordt
(ramen lappen)

Slide 6 - Slide

Schoonmaakplan
  • Wat je moet schoonmaken
  • Wanneer je moet schoonmaken
  • Hoe je moet schoonmaken
  • Wie er moet schoonmaken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

3 soorten vuil
  1. Droog vuil: bijvoorbeeld zand
  2. Aangekleefd vuil: bijvoorbeeld modder
  3. Onzichtbaar vuil: bijvoorbeeld bacteriën en schimmels op het toetsenbord.

Slide 9 - Slide

Schoonmaakmethoden
  1. Stoffen
  2. Stofzuigen
  3. Dweilen
  4. Ramen zemen

Slide 10 - Slide

werkvolgorde
  1. Werk van schoon naar vuil
  2. Werk van hoog naar laag
  3. Werk van schoon naar nat

Slide 11 - Slide

Schoonmaakmaterialen
Gebruik de materialen waar ze voor bedoeld zijn. Gebruik voor iedere ruimte apart materiaal. Gebruik het doekje van het toilet bijvoorbeeld niet voor de huiskamer. 

Slide 12 - Slide

Schoonmaakmiddelen
  1. Reinigingsmiddelen: voor zichtbaar vuil, bijvoorbeeld allesreiniger
  2. Desinfecteermiddelen: voor onzichtbaar vuil, bijvoorbeeld chloor.

Desinfecteermiddelen gebruik ke nadat je eerst hebt schoongemaakt.

Slide 13 - Slide

Aandachtspunten schoonmaakmiddelen:
  1. Lees het etiket
  2. Volg de gerbuiksaanwijzing
  3. Dop op de fles doen
  4. Bewaarplaats (buiten bereik van kinderen)
  5. Zorg voor de juiste dosering.


Slide 14 - Slide

Ontkalken
In water zit kalk. Dit noemen we de hardheid van het water. 
Apparaten die water verwarmen moeten regelmatig ontkalkt worden. Dit kan met schoonmaakazijn. Denk aan de waterkoker of de wasmachine.  

Slide 15 - Slide

Pictogrammen
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten, de gevaren van schoonmaakmiddel.  

Leer ze uit je hoofd!

Slide 16 - Slide

Schoonmaken en het milieu
Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu, dus:
  1. Gebruik de juiste dosering
  2. Gebruik met te veel (warm) water
  3. Vermijd oplosmiddelen en chloor 

Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen:
Ossegaalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.


Slide 17 - Slide

Ergonomie
Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.
  1. Neem een stabiele houding aan 
  2. Zak door de knieën
  3. Houd het voorwerp zo dicht mogelijk bij het lichaam
  4. Til vanuit je beneeb, langzaam met rechte rug
  5. Draag goede schoenen
  6. Til zware dingen met z'n tweeën

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Textiel
Textiel betekent "geweven" stof.
  1. Het beschermt je tegen kou, warmte en vocht.
  2. Het kan je mooier maken
  3. Het kan je onderscheiden van anderen
  4. Huishoudtextiel gebruik ke om je lichaam en huis schoon te houden. 

Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare schoonmaakmiddelen:
Ossegaalzeep, soda, groene zeep en natuurazijn.


Slide 20 - Slide