Herhaling

Aujourd'hui
- Terugblik vorige les 
- Herhaling toetsstof 
(Ch 6 + 7 gram. + zinnen en woorden Ch6)
-Levend memoriespel 
- Zelf kahoot maken / Extra oefenen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
- Terugblik vorige les 
- Herhaling toetsstof 
(Ch 6 + 7 gram. + zinnen en woorden Ch6)
-Levend memoriespel 
- Zelf kahoot maken / Extra oefenen

Slide 1 - Slide

Is ALLER een regelmatig of een onregelmatig werkwoord?
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 2 - Quiz

'Aller' betekent
A
gaan
B
zijn
C
kunnen
D
willen

Slide 3 - Quiz

Wat is de goede vorm van "aller":
tu
A
es
B
as
C
vas
D
va

Slide 4 - Quiz

Wat is de goede vorm van "aller":
Pierre
A
vais
B
vas
C
va
D
est

Slide 5 - Quiz

Wat is de goede vorm van "aller":
vous
A
allez
B
allons
C
vont
D
êtes

Slide 6 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 7 - Quiz

Het werkwoord 'faire' betekent ...
A
doen/maken
B
gaan
C
hebben
D
zijn

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van FAIRE in.
Il ....
A
Faisons
B
fais
C
fait
D
font

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van FAIRE in
Elles ............
A
fais
B
font
C
vont
D
faites

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van FAIRE in
Je.....
A
fais
B
fait
C
font
D
faire

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm van FAIRE in
Sara
A
fait
B
va
C
vont
D
faisaient

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat deze zin:
Nous allons faire du foot.
A
passé composé
B
futur proche

Slide 13 - Quiz

Welke tijd is de futur proche?
A
Verleden tijd
B
Toekomende tijd
C
Tegenwoordige tijd

Slide 14 - Quiz

Welke TWEE werkwoorden heb ik nodig om de Futur proche te maken?
A
Hulpwerkwoord aller+ voltooid deelwoord
B
Hulpwerkwoord avoir + Voltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

In het Frans is de woordvolgorde hetzelfde als in het Nederlands.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

De Franse woordvolgorde gaat zo:
A
1. onderwerp 2. hulpwerkwoord 3.de rest
B
1. onderwerp 2. voltooid deelwoord 3. de rest
C
1. onderwerp 2. ALLE werkwoorden 3. de rest
D
1. de rest 2. onderwerp 3. ALLE werkwoorden

Slide 17 - Quiz

Woordvolgorde:
Quelle est la bonne formulation?
A
J'ai joué hier au rugby.
B
Hier, j'ai joué au rugby.
C
J'ai joué au rugby hier.
D
J'ai joué au hier rugby.

Slide 18 - Quiz

Welk onderdeel vind je nog lastig en zou je graag willen oefenen?

Slide 19 - Mind map

Levend memory

Wie wil er de gang op gaan?
( Vocabulaire chapitre 6)

Slide 20 - Slide

Au travail
- Beheers je de stof goed? Ga dan aan de slag om een Kahoot te maken (max 10 vragen)

- Wil je liever extra oefenen met de grammatica of woordjes? Ga dan naar magister, leermiddelen, website Grandes Lignes

Slide 21 - Slide