Kijkvragen over de kledingindustrie in Bangladesh

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Kijkvragen over de kledingindustrie in Bangladesh

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je het jaar van onafhankelijkheid van Bangladesh benoemen. Aan het einde van de les kun je de handelsafspraken tussen het Westen en Bangladesh beschrijven. Aan het einde van de les kun je uitleggen wat Bangladesh aantrekkelijk maakt voor kledingfabrikanten. Aan het einde van de les kun je het aandeel van de kledingindustrie in het BNP van Bangladesh aangeven. Aan het einde van de les kun je het minimumloon van arbeiders in Bangladesh in euro's noemen. Aan het einde van de les kun je het maandloon van het personeel van Arafat in euro's noemen. Aan het einde van de les kun je het doel van het Bangladesh-akkoord beschrijven. Aan het einde van de les kun je het jaar noemen waarin het Bangladesh-akkoord is genomen. Aan het einde van de les kun je uitleggen wat kledingmerken niet mogen volgens het akkoord. Aan het einde van de les kun je het concept van 'subcontracting' uitleggen. Aan het einde van de les kun je het voordeel van 'subcontracting' voor fabrikanten benoemen. Aan het einde van de les kun je het probleem van 'subcontracting' in de kledingindustrie benoemen.

Wat weet je al over de kledingindustrie in Bangladesh?

Wanneer werd Bangladesh onafhankelijkheid?

Welke handelsafspraken maakte het Westen met Bangladesh om het land op gang te helpen?

Waarom is de productie van kleding zo vervuilend? Noem minstens drie oorzaken.

2 Hoe groot is het deel van het BNP van Bangladesh dat wordt verdiend in de kledingindustrie?

Wat heeft het land nog meer te bieden dat het aantrekkelijk maakt voor de kledingfabrikanten?

Wat is het minimumloon per maand van arbeiders in Bangladesh in euro’s?

Wat verdient het personeel van Arafat per maand in euro’s?

Wat was het doel van het Bangladesh-akkoord?

In welk jaar werd dit initiatief genomen?

Wat mogen kledingmerken niet volgens het akkoord?

Wat wordt bedoeld met ‘subcontracting’?

Wat is het voordeel hiervan voor de fabrikanten?

Wat is het probleem van ‘subcontracting’ voor de kledingindustrie?

Hoeveel kledingstukken worden er jaarlijks wereldwijd geproduceerd?

1. 1.000.000
2. 100.000.000
3. 1.000.000.000

……1…………. van de geproduceerde kleding wordt niet verkocht of gedragen. Restpartijen kleding worden ……2………. of gedumpt in …3……….. . De productie van kleding is in de afgelopen .…4 jaar verdubbeld.

Waarom is de productie van kleding zo vervuilend? Noem minstens drie oorzaken.

Noem drie aspecten waar een kledingproducent op kan letten om duurzamere mode te produceren.

4 CO2-uitstoot, hernieuwbare bronnen, groene energie, circulaire economie, de levensduur van kleding, minder kleding produceren.

Aantrekkelijke factoren van Bangladesh voor kledingfabrikanten

Minimumloon en arbeidsvoorwaarden in Bangladesh

Het minimumloon van arbeiders is zeer laag vergeleken met Europese standaarden.

Het Bangladesh-akkoord en de gevolgen voor de kledingindustrie

Het Bangladesh-akkoord heeft als doel de veiligheid in kledingfabrieken te verbeteren en stelt beperkingen aan kledingmerken.

Definitie en impact van 'subcontracting' in de kledingindustrie

'Subcontracting' verwijst naar het uitbesteden van werk aan kleinere fabrieken, wat kostenbesparingen oplevert voor fabrikanten, maar kan leiden tot minder controle op arbeidsomstandigheden.

Definitielijst

Onafhankelijkheid van Bangladesh: Het jaar waarin Bangladesh onafhankelijk werd van Pakistan. Handelsafspraken: Overeenkomsten tussen landen om handel te bevorderen, vaak inclusief tariefverlagingen en exportvoordelen. BNP: Bruto Nationaal Product, de totale economische waarde van alle goederen en diensten geproduceerd binnen een land. Minimumloon: Het laagste loon dat wettelijk is toegestaan om aan werknemers te betalen. Bangladesh-akkoord: Een verdrag gericht op het verbeteren van de veiligheid in kledingfabrieken in Bangladesh. Subcontracting: Het proces waarbij een bedrijf een deel van haar werk uitbesteedt aan een ander bedrijf.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.