What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ch. 6 les 5 Frans
1 / 33
next
Slide 1:
Video
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
LES DEVOIRS POUR AUJOURD'HUI
lr B helemaal ( blz. 81, 82 WB ) + phrases clés_ blz. 81 TB
Maken 8, 10, 11, 12, 14 + Ath. 15
Let op: Ineke, Indy les van vorige week eerst afmaken.
Nynke les vorige week eerst volgen!!!!!
Slide 2 - Slide
lr B helemaal ( blz. 81, 82 WB ) + phrases clés blz. 81 TB
Maken 8, 10, 11, 12, 14 + Ath. 15
Opdracht 8a
Paspoort
Achternaam: Dumont
Voornaam: Gabriel
Sport: IJshockey
Team: Canadiens de Montréal
Opdracht 8b
1 Tu fais souvent du hockey sur glace?
2 Le hockey, c'est ton sport préféré?
3 Tu as un match ce week-end?
Opdracht 8c
1 faux 6 vrai
2 vrai 7 faux
3 vrai 8 faux
4 faux 9 vrai
5 faux
Slide 3 - Slide
ex. 10a
1 C'est un sport de vitesse. Les hockeyeurs vont à 50 km/heure!
kijken naar de rest
.
snelheid
2 Il faut marquer des points pour gagner.
lijkt op Nederlands/Engels
punten
3 J'ai une compétition de hockey sur glace ce weekend. Je veux gagner!
lijkt op Nederlands/Engels
competitie
4 Entre mai et septembre, je fais du vélo.
kijken naar de rest
tussen
5 La condition physique, c'est important dans le sport pour être en forme.
lijkt op Nederlands/Engels
lichamelijke conditie
6 Crashed Ice, c'est un championnat de patinage extrême
lijkt op
Nederlands/Engels
kampioenschap
ex. 10b
1
l'arbitre 4 l'adversaire of l’équipe
2 le but 5 le joueur
3 l'équipe of l’adversaire 6 les protections
Slide 4 - Slide
Opdracht 11 Voorbeeldantwoord(en)
1 C'est le tennis parce que c’est un sport de ballon.
2 Oui, j'aime bien parce que c’est un sport de vitesse.
Opdracht 12a
1 Voetbal.
2 In het voetbalstadion van Marseille.
3 PSG en Olympique de Marseille.
Opdracht 12b
1 B
2 A
3 A
4 B
Slide 5 - Slide
Opdracht 14a
Zelfstandig naamwoord Werkwoord Nederlands vertaling
2 la natation faire de la natation zwemmen
3 le sport faire du sport sporten
4 le vélo faire du vélo fietsen
5 l'équitation faire de l'équitation paardrijden
6 le basket faire du basket basketballen
Opdracht 14b
1 fait de la natation. 4 fais du basket.
2 fais du vélo. 5 faites du hockey.
3 faisons de l'équitation. 6 font du foot(ball).
Slide 6 - Slide
Vertaal: de speler
Slide 7 - Open question
Vertaal: de droom
Slide 8 - Open question
Vertaal: elke dag
Slide 9 - Open question
Vertaal: moeilijk
Slide 10 - Open question
Geef de vertaling + de vrouwelijke vorm van dangereux
Slide 11 - Open question
Vertaal: belangrijk
Slide 12 - Open question
Vertaal + geef de vrouwelijke vorm
dernier
Slide 13 - Open question
Vertaal: Tu aimes aussi la natation?
Slide 14 - Open question
Vertaal: Wat is je lievelingssport?
Slide 15 - Open question
LET OP: voor de volgende keer moet je het alfabet op bladzijde 83 van jouw Tekstboek leren.
Ik geef de e aan als uh (de u in mug)
uh accent aigu is é
uh accent grave is è
uh circonflexe is ê
Het gekke is dat je bij Engels de g en de j net andersom uitspreekt dus dj (die zjé) zjé is in het Frans de g. Even oefenen
Slide 16 - Slide
Welk woord is hier gespeld:
gi o uh r n uh(accent aigu) uh
A
giornée
B
giornuu
C
journée
Slide 17 - Quiz
welke naam is hier gespeld op zijn Frans? uh s t asj uh r
Slide 18 - Open question
Welke naam is hier gespeld?
gi uh r o uh n
Slide 19 - Open question
Welke naam wordt hier gespeld?
gi o asj a n n uh s
Slide 20 - Open question
Welke naam wordt hier gespeld?
ie-grec m k gi uh
Slide 21 - Open question
Welke naam wordt hier gespeld?
zjé uh r a r d
Slide 22 - Open question
Werkwoorden op -er herhalen
Tegenwoordige tijd: (Présent)
jouer (spelen) stam jou
je jou
e
tu jou
es
il jou
e
nous jou
ons
vous jou
ez
ils jou
ent
Even oefenen
Slide 23 - Slide
nous (rentrer)
A
rentre
B
rentrent
C
rentrons
D
rentrez
Slide 24 - Quiz
Michelle (chanter)
A
chante
B
chantes
C
chantent
D
chantez
Slide 25 - Quiz
Les profs (danser)
A
danse
B
dansons
C
dansez
D
dansent
Slide 26 - Quiz
Weet je nog? Hebben - avoir
j'ai
tu as
il a elle a on a
nous avons
vous avez
ils ont elles ont
even oefenen
Slide 27 - Slide
wij hebben
Slide 28 - Open question
Monsieur, vous (avoir)
Slide 29 - Open question
Josephine et Michelle (avoir)
Slide 30 - Open question
dit kun je nog nakijken op
Het werkwoord avoir kun je nakijken in Hoofdstuk 3 bladzijde 44 van het tekstboek
Het werkwoord op -er kun je nakijken in
Hoofdstuk 2 bladzijde 28 van het tekstboek.
Volgende keer gaan we bezig met de verleden tijd: bv Ik heb gespeeld
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Les devoirs pour la prochaine fois
Het huiswerk voor de volgende keer:
lr E F/N blz. 82 WB + lezen l’alphabet page 83 Tekstboek
Maken 17a, 18, 19 (kijken helemaal) , 20
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Frans Ch 6 les 10
June 2020
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H.S. 1hvt, lundi 22 juin 2020
June 2020
- Lesson with
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Frans 11 juni 2020
June 2020
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1A2 le 25 juin
June 2020
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Frans 10 juni 2020
June 2020
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Unité 2 Classe 1V
December 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Fourteens 16-04-2021
April 2021
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lundi, le 11 juin 2018
July 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1