Klas 2 intro capítulo 2

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bienvenidos a la clase de español

Hoy es el 20 de octubre

EN CAMINO

Plan de clase

• Controlar ejercicio 2 y 4

• Seguir con el capítulo 2: escuchar y leer un texto 
• Quiz sobre el camino de compostella
• Vocabulario

Les in twee delen 

Controlar ejercicio 2

1 banco.                          2 hospital              3 biblioteca

4 supermercado           5 panadería         6 tienda de ropa

Controlar ejercicio 4

Fuente A: ¡Encantada!

Libro de texto > página 19 > escuchamos y leemos

Fuente B: En el centro

Ejercicio 6, p. 35

Escuchamos la conversación y respondemos las preguntas

Wat betekent het woord 'Camino'?

1. wandelen
2. pad
3. hallo
4. pelgrimstocht

Welke kleur hebben de pijlen die de juiste weg aanduiden onderweg?

1. Rojo
2. Naranja
3. Amarillo
4. Verde

Wat is de kortste afstand die je moet fietsen om in Santiago je certificaat in ontvangst te nemen?

1. 100 km
2. 600 km
3. 200 km
4. Je krijgt geen certificaat als je fietst

Wat is de typische begroeting en camino?

1. ¡Buen camino!
2. ¡Buena suerte!
3. ¡Buen viaje!

Hoeveel mensen hebben de camino gelopen in 2019?

1. 100 000
2. 200 000
3. meer dan 300 000

el camino

en camino

caminar

Wandelen

de weg

Onderweg

a la izquierda

detrás

delante

al lado

enfrente

en

lejos

a

entre

cerca

a la derecha

links

tegenover

achter

ver

in, op

dichtbij

naar

rechts

naast

tussen

voor

Wat wordt er gevraagd?

1. ¿Dónde está el hospital?
2. ¿Dónde es el hospital?
3. ¿Dónde hay un hospital?

Het ziekenhuis is...

1. heel ver weg
2. heel dichtbij

Je moet eerst de weg San Juan volgen en dan.....

1. de eerste weg rechts
2. de eerst weg links
3. de tweede weg rechts
4. de tweede weg links

links

1. izquierda
2. derecha
3. todo recto
4. al lado de ...

tiene que seguir todo recto

1. u moet links af slaan
2. u moet stoppen
3. u moet rechtdoor gaan
4. u moet rechts af slaan

naast ...

1. enfrente de ...
2. al lado de ...
3. al final de ...
4. en la esquina

Het is vóór ...

1. Está detrás de ...
2. Está cerca de ...
3. Está delante de ...
4. Está lejos de ...