les 5

Bonjour!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • doelen
  • terugblik
  • vocabulaire
  • grammaire C
  • parler
  • schrijfopdracht
  • huiswerk

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
  • Ik kan vragen stellen en antwoord geven op vragen rondom het thema       la santé.
  • Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

Slide 3 - Slide

terugblik
Wat hebben jullie de vorige les gedaan?
Wat ging goed?
Wat was lastig?

Slide 4 - Slide

            vocabulaire A + B
Quizizz

Slide 5 - Slide

Grammaire C
poser des questions

Slide 6 - Slide

Poser des questions
Tu as un chien?
As-tu un chien?
Est-ce que tu as un chien?

       Wat valt je op? / Wat zou de regel zijn?               

Slide 7 - Slide

Poser des questions
Elle a un chien?
A-t-elle un chien?
Est-ce qu'elle a un chien?

       Wat valt je op?               

Slide 8 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 9 - Slide

Let op
Est-ce que tu as un frère? 
Est-ce qu'il a un frère?    

As-tu un frère?   
A-t-il un frère?       

Slide 10 - Slide

Vraagwoorden
quand
qui
comment
que
pourquoi
    

Slide 11 - Slide

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  4.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 12 - Slide

Regel
  1.     Vraagwoord achteraan.
  2.     Vraagwoord vooraan.
  3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que.
  4.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Slide 13 - Slide

parler
interviews
Note 5 questions sur le thème la santé.
A pose des questions.
B répond aux questions.

Slide 14 - Slide

schrijfopdracht
Stel jezelf in minimaal 50 woorden voor. Vertel bijvoorbeeld:                                 hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent, of je broers/zussen hebt, wanneer je jarig bent, welke talen je spreekt, wie je beste vriend is, ...

->Je doet dit op papier.
->Je levert je papier aan het eind van de les in.

Slide 15 - Slide

weektaak
leren woorden/zinnen B + gram C
maken opdrachten onder lire
www.maxitaal.net/hv2a

Slide 16 - Slide

Doelen
  • Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
  • Ik kan vragen stellen en antwoord geven op vragen rondom het thema       la santé.
  • Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

Slide 17 - Slide

Noteer:
1) Wat ging goed? Welke complimenten geef je jezelf?
2) Wat vond je lastig? Waar heb je nog hulp bij nodig?

Slide 18 - Open question