NN6 HV2 - Woordenschat H3: Voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen (2)

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide



  • Wat weet je al?
  • Herhalen ws H3
  • Nakijken ws H3
  • Opdracht 5 maken
  • Nieuwe omgeving NN

Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Slide

Antwoord op jullie vraag
Woordenlijsten

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Donderdag 22 sept

Rep. ws H1-3

Slide 4 - Slide

Doel van deze les
Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 5 - Slide

Welke voorzetsels ken je nog?

Slide 6 - Mind map

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Je hebt geleerd wat voorzetsels zijn. Sommige voorzetsels worden vast gebruikt. Er zijn ook voorzetseluitdrukkingen.

Slide 7 - Slide

Woordenschat H3
Vaste voorzetsels komen voor bij:
  • werkwoorden: afhangen van, kennismaken met
  • combinaties van zelfstandig naamwoord + werkwoord: bezwaar hebben tegen, gebrek hebben aan
  • combinaties van bijvoeglijk naamwoord en werkwoord: bang zijn voor, blij zijn met, dol zijn op

Slide 8 - Slide

Woordenschat H3
Voorzetseluitdrukkingen: vaste woordcombinaties met één of meer voorzetsels die als geheel de functie heeft van een voorzetsel. Je kunt een voorzetseluitdrukking vervangen door één voorzetsel.
  • door middel van > door, met 
  • in verband met > door, wegens

Slide 9 - Slide

Oefenen met vaste voorzetsels!

Slide 10 - Slide

Tip!

Leer de vaste voorzetsels + voorzetseluitdrukkingen uit je hoofd. Zie woordenlijst H3.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Maak H3  Woordenschat: opdr. 1 t/m 5.

Je werkt eerst alleen aan de opdrachten, daarna mag je samen overleggen.


timer
20:00

Slide 12 - Slide

Checkvragen
  1. Wanneer komt een vast voorzetsel voor?
  2. Geef twee voorbeelden van een vast voorzetsel.
  3. Je kunt een voorzetseluitdrukking vervangen door...

Slide 13 - Slide

Checkvragen
Wanneer komt een vast voorzetsel voor?
bij werkwoorden, zelfst. nw + ww, bijv. nw. + w
Geef twee voorbeelden van een vast voorzetsel.
Bijv.: hopen op,  rekening houden met
Je kunt een voorzetseluitdrukking vervangen door...
een voorzetsel

Slide 14 - Slide

Doel van deze les
Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Leren woordjes 
Kijk rond in de nieuwe leeromgeving van NN 

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 20 sept.
Woordenschat H3 opdracht 1-4

Donderdag 22 sept.
Repetitie woordenschat H1-3 

Slide 17 - Slide