(Non)fictie, (niet)realistisch en genre

Leerdoelen
les 4, 5, 17, 18


  • Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
  • Je kan uitleggen wanneer een verhaal realistisch of onrealistisch is.
  • Je kent verschillende genres.
  • Je kunt hoofdpersoon en bijfiguren herkennen. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen
les 4, 5, 17, 18


  • Je weet wat het verschil is tussen fictie en non-fictie.
  • Je kan uitleggen wanneer een verhaal realistisch of onrealistisch is.
  • Je kent verschillende genres.
  • Je kunt hoofdpersoon en bijfiguren herkennen. 

Slide 1 - Slide

Reëel? 
Realistische fictie
  • Verzonnen verhalen die echt gebeurd kunnen zijn
  • Herkenbaar


Niet-realistische fictie
  • Verzonnen verhalen die niet echt kunnen gebeuren
  • Niet-herkenbaar, maar wel zo echt mogelijk

Slide 2 - Slide

Niet-realistisch
Realistisch

Slide 3 - Slide

Dus...
Bij zowel realistische fictie als niet-realistische fictie zal de schrijver ervoor zorgen dat je je kunt inleven in het verhaal.
Jij moet inschatten of het echt kan gebeuren of niet... 

Slide 4 - Slide

“Het steile bergpad had hem ongeveer de halve dag gekost. De zon begon net achter de berg te verdwijnen toen hij het hoogste punt bereikte. Opeens voelde hij een reusachtige windvlaag langs zijn armen strijken en hoorde hij een luid gebrul. Hij keek omhoog en zag een zwarte draak die hem vernietigend aankeek.”
A
Realistisch
B
Onrealistisch

Slide 5 - Quiz

''Waar blijft Thijs, denkt Julia als ze 's morgens beneden zit. Ze moet eigenlijk al weg, maar ze wacht op haar broer; dan komt ze maar te laat. Eindelijk komt hij de kamer in. Hij grijpt een appel van de schaal en wil weggaan. 'Thijs,' zegt Julia. 'Nu papa definitief op de boot blijft wonen, wordt alles anders.‘’
A
Realistisch
B
Onrealistisch

Slide 6 - Quiz

Genres herkennen
  • Detective – oplossen van een misdaad

  • Griezelverhaal – enge dingen en vreemde wezens

  • Psychologisch verhaal – nadruk op innerlijk van personage

  • Sciencefiction – in de toekomst of in de ruimte (niet realistisch)

Slide 7 - Slide

Genre
  • Het 'soort' verhaal:
    Avontuur, griezel, psychologisch, sciencefiction, romantisch, detective.

  • Boeken van hetzelfde genre hebben dezelfde kenmerken

  • Soms is er overlap tussen genres, genres hebben dan een aantal dezelfde kenmerken.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Genres herkennen 


  • In de bibliotheek staan er vaak symbolen op de boeken die aangeven welk genre het is.

  • Handig om snel te zien welke boeken leuk zijn voor jou.

  • Je kan ook altijd advies vragen aan iemand die veel boeken heeft gelezen.

Slide 10 - Slide

Welk genre?
A
oorlog
B
science fiction
C
griezel
D
detective

Slide 11 - Quiz

genre?
A
historische roman
B
spanning en avontuur
C
oorlogsroman
D
hier en nu

Slide 12 - Quiz

Genre?
A
sprookje
B
science fiction
C
fantasie
D
spanning en avontuur

Slide 13 - Quiz

Hoofdpersoon

  • Over de hoofdpersoon weet je het meest.
  • Je weet wat de hoofdpersoon voelt en denkt.
  • Je beleeft het verhaal vanuit de hoofdpersoon.
  • De hoofdpersoon heeft een opdracht/probleem.



Slide 14 - Slide

Bijfiguur
Een verhaal heeft een of meer hoofdpersonen. De andere personages zijn bijfiguren.

Van die bijfiguren krijg je minder te weten.

Is een vriend of vijand van de hoofdpersoon.

Slide 15 - Slide

Hoofdpersonen en bijfiguren

Slide 16 - Slide

Een bijfiguur heeft als kenmerk:
A
helpt altijd de hoofdpersoon.
B
deze zijn minder belangrijk in het verhaal.
C
heeft geen tekst in het verhaal, wordt alleen maar beschreven.
D
maakt het de hoofdpersoon altijd moeilijk in het verhaal.

Slide 17 - Quiz

Opdrachten maken uit boek
Les 4:  opdr. 1 t/m 11

Slide 18 - Slide