All every each + possesives

All, every, each
Alle
Elke
Iedere
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

All, every, each
Alle
Elke
Iedere

Slide 1 - Slide

Lesson goals
At the end of the lesson you:
know the difference between all / every / each





Slide 2 - Slide

ALL, EVERY & EACH
All -> groep (meervoud: alle)

Every -> alle leden van een groep (enkelvoud: elke)

Each -> individuen (enkelvoud: elke apart)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

I don’t answer all / each / every email I get.
A
All
B
Each
C
Every

Slide 5 - Quiz

We don’t go to all / each / every party we’re invited to.
A
all
B
every
C
each

Slide 6 - Quiz

Our children all / each / every have a different hobby.
A
all
B
each
C
Every

Slide 7 - Quiz

Possesive (bezit)
Je gebruikt de possesive om aan te geven dat iets van jou is.


Slide 8 - Slide

De bezitsvorm - The Possesive
's 
- Bij zelfstandig nw. in het enkelvoud 
- Bij zelfstandig nw. in het meervoud die NIET eindigen op -s
'
- Bij zelfstandig nw. in het meervoud die eindigen op -s
of 
bij dingen, plaatsen, landen

Slide 9 - Slide

Welke 'possesive' is goed geschreven?
De poedels van de koningin
A
The Queens' poodles
B
The Queen's poodles

Slide 10 - Quiz

in welke zin staat een possesive
A
she's my girlfriend
B
the toys of anna
C
my cats are walking on th street

Slide 11 - Quiz

Which 'possesive' is written correctly?
De boeken van Anna.
A
Anna's books
B
Annas books
C
The books of Anna

Slide 12 - Quiz