H3 leren voor de toets

H3 leren voor de toets
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slide and 6 videos.

Items in this lesson

H3 leren voor de toets

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Geld is een ruilmiddel wanneer ...
A
je iets koopt
B
je geld in je spaarpot doet
C
een rekensom maakt

Slide 3 - Quiz

Geld is een rekenmiddel wanneer ...
A
je iets koopt
B
je geld in je spaarpot doet
C
je de waarde uitdrukt van een product

Slide 4 - Quiz

Wat is giraal geld?
A
muntgeld
B
bankbiljetten
C
geld op je betaalrekening
D
chartaal geld

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Nieuw saldo berekenen:
Brenda heeft € 100,- op haar bank staan op 1 januari
Op 4 januari koopt zij een tafel van € 350,-
Op 20 januari krijgt zij € 200,- loon.
Hoeveel euro heeft Brenda op 31 januari op haar bank staan?
+100 - 350 + 200 = - € 50,- dit is een negatief saldo (ze staat dus rood)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

Voorbeeld van sparen voor een doel is:
A
een kapotte wasmachine vervangen
B
rente ontvangen van je spaargeld
C
een nieuwe laptop willen kopen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Je zet €1.500 op een spaardeposito met 2,5% enkelvoudige rente. Hoeveel rente ontvang je na 3 jaar. Schrijf je berekening op!

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 11 - Open question

Jip heeft €250,- op spaarrekening staan en krijgt 3% samengestelde rente. Wat is zijn spaartegoed na 2 jaar? Hoeveel rente heeft hij ontvangen na 2 jaar?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Marit is vaak ’s avonds laat klaar met werken. Met de fiets of bus terug
naar huis is dan niet makkelijk. Marit wil daarom een auto kopen. Zij
heeft alleen nog niet genoeg gespaard. Misschien kan zij een lening
afsluiten.
Welk leenmotief heeft Marit?
A
Opvang tijdelijk geldtekort
B
Dure aankoop niet willen uitstellen
C
Dringend geld nodig
D
Aankoop woning

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Ik ga 25.000 lenen
en ik betaal dit in 60 maanden terug.
Bereken de kredietkosten.

Slide 16 - Open question