2 havo - den 5. 2. - Grammatik - Verben auf -d/-t

Herzlich willkommen!
Sofort anmelden, bitte!

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen!
Sofort anmelden, bitte!

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
1. Willkommen - Einstieg
2. Wochenaufgabe besprechen
3. Wiederholung und Erklärung
'Modalverben im Präteritum und Perfekt'
1. Willkommen - Einstieg
2. Wiederholung Aussprache Vokale
3. Erklärung: 'Präsens und Perfekt Verben mit Stamm auf -d/-t'
4. An die Arbeit - Abschluss
Was machen wir heute?

Slide 2 - Slide

2. Wiederholen: Aussprache ä, ö, äu, u, ü
ä: [e of ee]  - Niederländisch, Väter
ö: [u of eu]  - möchte, hören
äu: [oi] - Mäuse
u: [oe] - null, Telefonnummer
ü: [ uu of úú] - fünf, Brüder
Wie spricht man die Wörter aus? (1 Min. üben)

- Stadt - Niederländer - Väter
- kochen - größer - ich möchte
- laufen - Träume
- suchen - fünfundfünfzig - früh

Slide 3 - Slide

3. Erklärung:
 
Lernziel 2:
Ik kan de werkwoorden met stam op -d/-t
toepassen.

Slide 4 - Slide

Wiederholung: het PSV:
Was passt zusammen?
ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij
wij
jullie
zij / u
het
zij

Slide 5 - Drag question

Wiederholung: zwakke werkwoord: Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
st
t
en
t
en
e

Slide 6 - Drag question

Stam op -d of -t?
Ja: (fe)esttenten-uitgang met eventueel extra -e
Nee: (fe)esttenten-uitgang

Slide 7 - Slide

Stam op -d of -t?
Ja: ge-stam-et
Nee: ge-stam-t, -stam-t
Das Perfekt (voltooide tijd / VD):

Slide 8 - Slide

Ergänze die Verbform:

Mein Vater ...(arbeiten)... als Polizist
A
arbeitet
B
arbeitt
C
arbeit

Slide 9 - Quiz

Ergänze die Verbform:
Warum hast du dich nicht bei mir
...(melden)...?
A
gemeld
B
gemeldet
C
gemeldt
D
gemelden

Slide 10 - Quiz

-------------------------------------------------------------------------
1
2
Wir ...(warten)... schon eine Stunde.
Peter ...(kaufen)... ein Eis.
warten
wartet
warteen
kaufst
kaufet
kauft

Slide 11 - Drag question

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 12 - Quiz

4. An die Arbeit:


Hausaufgaben für Mittwoch, den 10. Februar:

Machen: 8, 9, 11, 12

Lernen: - S. 26: LL ND: alles
                - S. 27: Grammatik: reden / antworten


4. Abschluss:

Slide 13 - Slide