3.5 het parlement controleert.

Politiek

Thema's Maatschappijleer: Politiek
5. Het parlement controleert
1 / 35
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Politiek

Thema's Maatschappijleer: Politiek
5. Het parlement controleert

Slide 1 - Slide

Korte terugblik
Hier volgen enkele vragen over de vorige paragrafen

Slide 2 - Slide

Was de uitleg duidelijk? Waarom wel/niet?

Slide 3 - Open question

Welke vraag zou je nog willen stellen?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Het parlement is:
A
de Eerste Kamer
B
de Tweede kamer
C
de volksvertegenwoordiging
D
de senaat

Slide 6 - Quiz

Burgers kiezen de
A
eerste kamer
B
tweede kamer

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wie stemt er over een wetsvoorstel?
A
De regering
B
Eerste Kamer
C
Kabinet
D
Eerste en Tweede Kamer

Slide 9 - Quiz

De Eerste Kamer doet een wetsvoorstel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De Eerste Kamer controleert de regering
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

WAAR
NIET WAAR
De Tweede Kamer heeft 150 leden
De Eerste Kamer wordt direct gekozen
Ministers zitten in de Tweede Kamer
Regering is een ander woord voor Eerste- en Tweede Kamer
De Tweede Kamer mag wetsvoorstellen aanpassen
Het parlement controleert de ministers

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Video

1. Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer?
2.Hoe worden de leden gekozen?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

een Kamerlid dat een wijziging in een wetsvoorstel wil, maakt gebruik van het ...
A
recht van initiatief
B
recht van motie
C
recht van interpellatie
D
recht van amendement

Slide 16 - Quiz

Het indienen van een wetsvoorstel.
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 17 - Quiz

recht van amendement,
Wie heeft dit recht en wat betekent het?
A
alleen de Tweede Kamer wijziging wetsvoorstel
B
alleen de Eerste Kamer wetswijziging
C
alleen de Tweede Kamer, debatteren over een wet
D
alleen de Eerste Kamer, wetsvoorstel

Slide 18 - Quiz

Welke 2 beweringen zijn juist?
A
De Tweede Kamer mag een wet veranderen
B
De Eerste Kamer mag een minister ter verantwoording roepen
C
De Tweede Kamer mag een onderzoek instellen
D
De Eerste kamer mag een wetsvoorstel doen

Slide 19 - Quiz

Wat is een taak van de Tweede Kamer?
A
De Eerste Kamer controleren
B
De ministers controleren
C
de Tweede Kamer controleren
D
ze doen alles in de politiek

Slide 20 - Quiz

Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Het parlement wil iets tot op de bodem uitzoeken. Ze maken gebruik van hun
A
recht van budget
B
recht van interpellatie
C
recht van enquete
D
recht van vragen

Slide 24 - Quiz

De Tweede Kamer heeft twee taken: de controlerende en de wetgevende.  Geef aan bij welke taak van de Tweede Kamer elk recht hoort. 
Controlerende taak
Wetgevende taak
Recht van initiatief
Recht van interpellatie
Recht van amendement
Recht van enquete

Slide 25 - Drag question

Een wijziging van een wetsvoorstel indienen.
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 26 - Quiz

Bij welk recht hoort:
Een minister voor een spoeddebat naar de kamer roepen.
A
Recht van amendement
B
Recht van Interpellatie
C
Recht van initiatief
D
Recht van motie

Slide 27 - Quiz

Wat is de sterkste reactie die de Tweede Kamer kan uiten op beleid van een minister?
A
Motie van treurnis
B
Motie van afkeuring
C
Motie van aftreden
D
Motie van wantrouwen

Slide 28 - Quiz

Van welk recht maakt de Tweede Kamer gebruik als een minister op het matje wordt geroepen?
A
Parlementair onderzoek
B
Recht van amendement
C
Recht van interpellatie
D
Motie van wantrouwen

Slide 29 - Quiz

Wat is een controlerende taak van het parlement
A
recht van initiatief
B
recht van amendement
C
recht van interpellatie

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link

Leg uit hoe bijzonder het is dat de Donorwet is aangenomen in de Tweede Kamer. Gebruik in je uitleg de begrippen coalitie en oppositie

Slide 32 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 33 - Open question

Heb je nog een vraag of opmerking?

Slide 34 - Open question

Opdrachten werkboek
10 - 17 

Slide 35 - Slide