C. Fragen

Landeskunde

Doel: 
Je kunt het onderwerp van een  kijk-/luisterfragment bepalen.


1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Landeskunde

Doel: 
Je kunt het onderwerp van een  kijk-/luisterfragment bepalen.


Slide 1 - Slide

Fragen Thema 1
Wo? 
Was ist das Problem?
+ Lösung?

Rauchspringer!

Slide 2 - Slide

Fragen Thema 2

Wo?
Was?


Trail Running!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Waldbrände
Wo? 
Was ist das Problem?
+ Lösung?

Rauchspringer!

Slide 5 - Slide

Trail Running

Wo?
Was?


Slide 6 - Slide

Wie hoch ist Pikes Peak?
(Hoe hoog ...)
A
3.300 Meter
B
3.500 Meter
C
4.300 Meter
D
4.500 Meter

Slide 7 - Quiz

Woher kommt Rémi Bonnet?
(Waarvandaan ...)
A
aus Deutschland
B
aus der Schweiz
C
aus Österreich
D
aus Frankreich

Slide 8 - Quiz

Rémi Bonnet komt als eerste
boven. In welke recordtijd?


A
1 uur en 2 minuten
B
2 uur en 2 minuten
C
1 uur en 20 seconden
D
2 uur en 20 seconden

Slide 9 - Quiz

Ik kan het onderwerp van een actueel kort kijk-/luisterfragment bepalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

TrabiTour K.1.
Seite 18 
Paragraf C: Fragen

Lesdoel: 
Je kunt vraagwoorden begrijpen en gebruiken.




Slide 11 - Slide

Vraagwoorden
in het Nederlands?

Slide 12 - Mind map

Aufgabe 7
Grammatik

Nog toevoegen:
Wann     = wanneer
Welche = welke  



Slide 13 - Slide

7. Grammatik

Uitlegvideo
vraagwoorden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

.... heißt du?
..... ist deine Handynummer?
.... ist das?
.... geht ihr?
..... wohnst du?

Wo

Wer

Was

Wie

Wann

Slide 16 - Drag question

Jetzt du ...

Mache Aufgabe 8: Grammatik   


timer
1:00

Slide 17 - Slide

8.1.
.............. ist das? Das ist Albert Einstein.
A
Wer
B
Was
C
Wo
D
Wie

Slide 18 - Quiz

8.2.
.............. steht Albert Einstein?
Er steht neben dem Baum.
A
Wer
B
Was
C
Wo
D
Wie

Slide 19 - Quiz

8.3.
.............. trägt er eine Lederhose?
Er trägt die Hose, weil er zum Fest will.
A
Woher
B
Wie
C
Wohin
D
Warum

Slide 20 - Quiz

8.4.
.............. hat er in der Hand?
Er hat eine Brezel in der Hand.
A
Wie
B
Was
C
Wer
D
Warum

Slide 21 - Quiz

8.5.
.............. schmeckt ihm die Brezel?
Er findet die Brezel nicht lecker.
A
Wie
B
Was
C
Wer
D
Warum

Slide 22 - Quiz

8.6 ............... hängt an dem Baum?
An dem Baum hängt eine
Kuckucksuhr.
A
Wie
B
Was
C
Wer
D
Warum

Slide 23 - Quiz

8.7.
.............. kommen die Touristen?
Sie kommen vom Brandenburger Tor.
A
Wohin
B
Wann
C
Woher
D
Warum

Slide 24 - Quiz

8.8.
.............. fahren (rijden) sie?
Sie fahren zum Fernsehturm.
A
Wohin
B
Wann
C
Woher
D
Warum

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Link

Hausaufgaben für nächstes Mal:

Seite 174
(pagina 174)
Aufgabe 1

Slide 27 - Slide

Ik kan vraagwoorden begrijpen en gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Und jetzt ...

Blooket:
* Wörterliste A
* Wörterliste B
* Zahlen 0 - 20

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link