DIabetes

Diabetes mellitus
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Diabetes mellitus

Slide 1 - Slide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo



Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les ben je in staat om:

- Type 1 en type 2 diabetes te herkennen,
- Herken je de symptomen,
- Ken je behandelingen en kun je die meenemen naar de praktijk,
- Weet je hoe je moet inspelen op signalen van cliënten bij een hyper of hypo.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat weet je al over diabetes?

Slide 5 - Mind map

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 6 - Quiz

Van veel snoepen krijg je diabetes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

https://www.diabetesfonds.nl/over-diabetes/diabetes-test


Slide 8 - Slide

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?





Slide 9 - Slide

Anatomie van het lichaam
Alvleesklier:
- ligt links achter/onder de maag
- 2 hoofdfuncties:
1. maakt insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Anatomie van het lichaam
Lever: 
- ligt rechts boven in de buikholte
- maakt giftige stoffen in je lichaam onschadelijk
- Kan suiker (glucose) opslaan --> wordt vrijgegeven bij inspanning
- opslag van vet

Slide 12 - Slide

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 13 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 14 - Quiz

Anatomie van het lichaam
Insuline: hormoon dat een rol speelt bij de glucosewaarde. Een tekort of geen aanmaak hiervan, leidt tot diabetes. Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon: wordt aangemaakt in de alvleesklier. Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt.

Slide 15 - Slide

Wat is diabetes
Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. (Diabetes Fonds, 2020)

Slide 16 - Slide

Wat is diabetes?
- Andere naam: suikerziekte
- Lichaam kan niet zelf de bloedsuiker in stand houden:
- Maakt helemaal geen insuline meer aan
Óf gedeeltelijk
- Hormoon insuline --> glucagon
- Suiker kan niet als brandstof worden gebruikt

Slide 17 - Slide

3

Slide 18 - Video

00:05
Wat is volgens jou diabetes?

Slide 19 - Open question

00:42
Wat is dus insuline?
A
Regelt de glucosestofwisseling
B
Regelt de bloedglucosewaarde
C
Brandstof voor het leveren van energie
D
Een stofje uit voeding; bv. uit banaan

Slide 20 - Quiz

01:16
Welk type diabetes heeft Hr. Top?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg

Slide 23 - Slide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. 
Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.

Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding

Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.

Slide 24 - Slide

Wanneer het lichaam een hoge bloedsuikerspiegel heeft dan geeft de alvleesklier insuline af aan het bloed. Insuline regelt het transport van glucose naar lichaamscellen. Insuline stimuleert hierbij het proces van glycogenese.
De lever zet vervolgens glucose om in glycogeen zodat het dit als energievoorraad kan opslaan in de spieren en lever.

Slide 25 - Slide

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 26 - Drag question

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal zelf geen insuline meer aan.
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken

Slide 27 - Slide

Type 2
-  Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan.
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 28 - Slide

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 29 - Quiz

Type 2 krijg je alleen als je ouder dan 65 bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Wie heeft diabetes?
Michel of Monique?
A
Michel
B
Monique

Slide 32 - Quiz

Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen.

Slide 33 - Open question

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 34 - Drag question

Behandeling
- Genezing nog (niet) mogelijk!

- Gezond eten
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline

Slide 35 - Slide

Behandeling

Slide 36 - Slide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 37 - Slide

Hyper
Bloedsuiker vanaf 10
- veel plassen
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 38 - Slide

Hypo
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Terugblik

Slide 41 - Slide