This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Leg uit: wat doe je als je zoekend leest?
Slide 1 - Open question
Wat lees je NIET als je oriënterend leest?
A
Titel
B
Tussenkopjes
C
Inleiding
D
Middenstuk
Slide 2 - Quiz
Welke is een tussenkopje?
Slide 3 - Open question
Er zijn verschillende publicaties om je te informeren. Bijvoorbeeld de nieuwsbrief of schoolkrant. Hier staat nieuws in. Ook mededelingen worden zo bekend gemaakt.
Wat betekent 'publicaties'?
Slide 4 - Open question
Waar let je op als je voorbeelden in de tekst zoekt?
Slide 5 - Open question
Waar zoek je als je de betekenis van een woord wil weten?
A
Voor het woord
B
Achter het woord
C
Volgende alinea
D
Inleiding
Slide 6 - Quiz
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
Slide 7 - Open question
Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde?
A
Persoonsvorm
B
Persoonsvorm + eventueel ander werkwoord
C
Andere werkwoorden dan de persoonsvorm
D
Persoonsvorm + onderwerp
Slide 8 - Quiz
Benoem de persoonsvorm.
Bram ging gisterochtend schaatsen.
A
Bram
B
ging
C
gisterochtend
D
schaatsen
Slide 9 - Quiz
Benoem het werkwoordelijk gezegde.
Alex en Melissa worden naar school gebracht.
Slide 10 - Open question
Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie voert de handeling uit?
B
Zin in andere tijd zetten.
C
Wat wordt gebruikt?
D
Zin vragend maken.
Slide 11 - Quiz
Benoem het onderwerp.
Mijn zus Jolanda gaat trouwen.
A
Mijn zus
B
Jolanda
C
Mijn zus Jolanda
D
gaat trouwen
Slide 12 - Quiz
Benoem ow, pv en wwg:
De man uit Amsterdam ging gister fietsen met zijn buurman.